Toen Rob Liefeld vorige maand mailde
en vroeg om een voorwoord voor deze 'fifteenth anniversary
edition' van X-Force volume 2, was het antwoord bijna als
vanzelfsprekend een volmondig 'hoeveel nachtjes bedenktijd
wil je geven?' Het is immers niet zomaar even een simpel klusje
tussendoor. Het vereist een gedegen voorbereiding, veel naslagwerk,
een pot koffie en niet te vergeten een gezinsverpakking pijnstillers.
We hebben het hier namelijk over misschien wel de meest invloedrijke
serie is van de afgelopen vijftien jaar.
Vijftien jaar. Is het echt al zo lang
geleden? Wie herinnert het zich niet als de dag van gisteren
dat het eerste deel van de tweede reeks X-Force verscheen
en een golf van verontwaardiging, verpletterende recensies
en humoristische columns opleverde? Dagen, nee, maandenlang
was deze comic het gesprek van de dag, net als de lancering
van de eerste reeks X-Force weer twaalf jaar dáárvoor
op menig lachspier had gewerkt. Toch was het de zomer van
2004 dat voor de tweede maal een X-Force #1 van de drukpers
rolde. Een historisch moment, al was het alleen al omdat op
de dag van de release een recordaantal rituele comicverbrandingen
is gemeld dat zelfs niet is overtroffen toen Bill Jemas in
de lente van 2009 zijn terugkeer als schrijver vierde.
Deze hardcovereditie is een mooi moment
voor het herontdekken van een oude meester. Rob zelf mag dan
intussen tien vertraagde miniseries, veertien specials en
negen onafgemaakte projecten verder zijn, het moge duidelijk
zijn dat dit is waar hij de definitieve basis voor zijn onnavolgbare
tekenstijl heeft gelegd. Het is dan ook een genot en een eer
om als eerste door de digitaal geremasterde pagina's te mogen
bladeren. Speciaal voor deze uitgave heeft Rob alle oorspronkelijke
nummers panel voor panel opgepoetst en bijgewerkt. Elk personage
met minimaal vijftig tanden in zijn mond, elke plotseling
van de ene naar de andere arm verspringende polsband, elke
anatomisch onmogelijk vervormde pose; als de verveling niet
binnen vijf minuten was toegeslagen en hij niet aan een ander
project zou zijn begonnen, zou dit zeker het toppunt van monnikenwerk
zijn geweest.
Ook vijftien jaar na dato zit de schoonheid
in de details. Neem bijvoorbeeld de eerste pagina, waar een
rijder te paard in een dramatische pose recht op de lezer
afstormt. Op dat punt bestaat zijn wapenuitrusting uit drie
zwaarden, een koker vol pijlen en drie vervaarlijke lansen,
maar binnen een handjevol pagina's heeft hij slechts één
zwaard over, verdwijnen de lansen zomaar in het niet (nadat
hun aantal heeft gevarieerd van drie naar twee naar drie)
en tovert hij uit een verder niet nader omschreven lichaamsholte
een heuse bijl tevoorschijn. En wat dacht je van Cable's kostuum,
verderop in dat deel? De verzameling verspringende riemen,
gespen, buidels, ritsen en ondefinieerbare knopjes is ronduit
spectaculair. Om nog maar te zwijgen over de anatomie!
Oh, de anatomie. Geen voorwoord bij
een comic van Rob Liefeld is compleet zonder een paar opmerkingen
over de anatomie van de grootmeester zelf. Op het eerste gezicht
lijken de onmogelijke, alle wetten der logica tartende poses
een selectie van uit mannenbladen gekopieerde pin-ups die
vervolgens geheel willekeurig aan elkaar zijn geplakt. Echter,
een korte blik op Domino met haar telkens wisselende cupmaat
en een hoofd dat net zo groot is als de hand van Cable maakt
duidelijk, dat achter alles toch een logica schuilt. Weliswaar
een logica die zo goed is verborgen, dat speciaal opgeleide
speurhonden moeten worden ingezet, maar niettemin een logica.
Natuurlijk likt de huidige generatie
lezers de vingers af bij grensverleggende goth-horrorcomics
van Cyan McFarlane en natuurlijk kan niemand meer om tienersensatie
Olivia Bendis heen na het succes van haar autobiografische
dagboekreeks My Life With an Insane Dad. Dat is terecht, ook!
Stilstand is achteruitgang en de onlangs jammerlijk omgekomen
John Byrne is het bewijs, dat de comicwereld niet is gebaat
bij oude rotten die teren op één marginaal succes
van vier decennia terug. Aan de andere kant, zij die de geschiedenis
niet kennen, zijn gedoemd haar te herhalen.
Dat enkele feit alleen is ruim voldoende
reden waarom we oude meesters als Rob Liefeld en zijn X-Force
nooit mogen vergeten. Veel sterkte, de komende honderd veertig
pagina's en onthoud: zo slecht kan het dus ook!