Het jaar 2005 zit erop. De columnist
in mij gaat dan vreemde dingen doen. Hij ijsbeert als een
volleerde Oom Dagobert een gat in het tapijt. Hij bonkt op
de deur, in de hoop dat hij naar buiten mag. Hij vraagt om
een pen en om papier, een computer, een printer is niet eens
nodig. En dat allemaal om één enkele reden:
de columnist in mij wil terugblikken. Terugkijken op het jaar
dat was. Uiteraard met handige linkjes en leuk commentaar.
Want zo zit de columnist ook in elkaar. Een grapje hier, een
traan daar. Ja, daar scoort hij mee.
Wie ben ik dat ik hem dat plezier
ontzeg? Aan het begin van dit jaar blikte ik uitgebreid terug
op losse eindjes die mijn eerdere columns hadden opgeleverd.
Dan kan ik aan het eind van dit jaar ook uitgebreid terugblikken
op wat daarna is gebeurd. Zodat ik volgend jaar met een schone
lei kan beginnen.
Het jaar begon met het plotselinge
verlies van een vriendinnetje. Méér
dan zomaar een vriendinnetje. Míjn lieve vriendinnetje
van toen. Lange tijd kon ik niet om haar huilen. Ik ontdekte
dat ik mijn tijd met haar domweg niet goed had verwerkt. Dat
ik negatieve emoties de overhand had laten hebben en dat ik
pas echt kon huilen, toen ik alle mooie momenten op een rijtje
had gezet. Ik praatte met oude en nieuwe bekenden. Dat gaf
me rust. Een paar weken later kon ik eindelijk om haar huilen.
En nu, als ik over haar vertel, doe ik dat soms nog steeds.
Niet lang daarna werd ik flink
verliefd. Al was ik daar op dat moment eerlijk
gezegd niet helemaal over uit. We gaven het beestje geen naam,
omdat we allebei zo onze emotionele bagage hadden en veel
daarvan nog zo vers was, dat de tijd de wonden moest helen.
Een paar weken later kwam daar meer bij kijken en werd het
langzaam zwaarder. Vooral zwaarder voor haar, zij met die
mooie lach, maar ook zwaarder voor mij, omdat ik te weinig
kon doen om het leed te verzachten. Ik praatte met oude en
nieuwe bekenden. Dat gaf me helaas geen rust. Dat was onmogelijk.
Deze zomer ging het dus ook onvermijdelijk
uit. Hoewel het strikt genomen natuurlijk nooit
aan was. Dat werd mijn grote mantra, mijn manier van de boel
bedotten, mezelf voor de gek houden. Ik vond dat ik sterk
moest zijn, dat ik weer volop in het leven moest gaan staan,
maar zij met die mooie lach was nog lang niet uit mijn hart
verdwenen. Oude en nieuwe bekenden praatten met me. Zij gaven
me onverwacht veel steun en begrip. Op die manier leerde ik,
dat ik de afgelopen maanden echte vrienden had gemaakt. Vrienden
die mij niet zomaar zouden laten stikken.
In de herfst raakte ik mijn
inspiratie volledig kwijt. Na het verlies van
mijn muze, mijn grote bron van inspiratie, was ik helemaal
leeg. Ik raakte achter op schema en moest mijn columns soms
vier of vijf weken later inhalen. Het was geen verrassing
dat deze uitputtingsslag een paar van mijn slechtste teksten
aller tijden opleverden. De lange columns bleken lastig. Meer
en meer zocht ik mijn toevlucht in mijn weblog. Daar leerde
ik een stortvloed nieuwe mensen kennen. Mensen die ik ging
ontmoeten, zodat ik opeens helemaal geen tijd meer overhield.
Pas aan het eind van dit jaar begon
het lastige
proces van loslaten. Het helpt, dat ik haar,
zij met die mooie lach, niet meer zie. Onze paden kruisen
elkaar zelden, we wonen in andere delen van het land, we hebben
de wegen naar onze mailboxen gewist. Waar ik deze zomer nog
vrolijk deed alsof ik het allang had verwerkt, is daar eigenlijk
nu pas echt sprake van. Pas nu is mijn alter ego PowerOh!
werkelijkheid. Ik ren, ik dans, ik ontmoet en ik geniet. Ik
doe dingen die niemand ooit van mij had verwacht. En het mooie
is, ik word daarin gesteund. Beter kan niet.
Het jaar 2005 zit erop. De columnist
in mij had een bewogen jaar. Maar niet zo bewogen als de ik
in mij. Want ik heb in 2005 als nooit tevoren gelachen, gehuild,
gevreeën, getwijfeld, genoten, gevloekt, gedanst, gedronken,
geflirt en vooral geleefd. Ik heb geen idee wat 2006 zal brengen.
Maar ik voel geen angst. Enkel nieuwsgierigheid.