Het was ook zo heerlijk naïef
van ons. Wij dachten dat vriendschap met wat extra's wél
zou werken. Na die doldwaze week van ruim vier uur per dag
aan de telefoon en na dat verdrietige weekend waarin wij beseften
dat een relatie niet zou werken, bleven we elkaar bellen.
We hadden een abonnement op vier uur per dag. Iedere vrije
minuut ging op aan haar. Meer dan eens miste ik de dagelijkse
update van mijn weblog en mijn site was al twee weken niet
meer bijgewerkt. Ik had het ervoor over. Ik had het over voor
háár, zij die mij zo kon raken.
Ons zoenen, die nacht bij haar in
bed, smaakte naar meer. Onze lichamen bleven tintelen. Zo
erg, dat rationele argumenten moesten wijken voor de drang
naar samenzijn. We wilden elkaar zien. Liefst zo snel mogelijk.
Precies een week nadat ik bij haar was geweest, kwam zij naar
mij. We hadden een lang weekend voor onszelf, door niets gestoord,
behalve dan misschien door onze knorrende magen als we pas
om twee uur in de middag uit bed kwamen rollen. Van slapen
kwam weinig. Ook in bed wilden we praten, strelen, zoenen.
In die dromerige staat van vermoeidheid, op het randje van
knikkebollen, leek de wereld een sprookje.
Maandag moest zij op doorreis naar
de andere kant van het land, naar haar zus voor een familieverjaardag.
Vervolgens, op de terugweg, zou ze weer een nachtje bij mij
blijven slapen. Ik had haar nog niet afgezet op het station,
of ik miste haar. Ik had haar nog niet uitgezwaaid op het
perron, of ik wilde mijn telefoon pakken. Eenmaal thuis werd
ik overvallen door weemoed. Daar, op de bank, daar hadden
we samen die film gekeken die voor haar zo belangrijk was.
Daar, op de grond, hadden we samen naar de muziek op mijn
iPod geluisterd. Als ik in mijn slaapkamer mijn hoofd in het
kussen drukte, kon ik haar ruiken. Als ik mijn ogen sloot,
leek het of ze nog naast me lag.
Later die avond piepte mijn telefoon.
Al vóór ik het envelopje op het scherm zag,
wist ik dat het sms'je van haar was. "Het spijt me,"
begon haar bericht en ik voelde mezelf fronsen terwijl ik
naar beneden scrolde voor de rest van de tekst. "Ik weet
niet wat ik hiermee moet. Het kan niet, kan niet lukken, het
is niet de goede tijd. Maar ik ben verliefd op je. Ik ben
gek op je." Mijn hart smolt. "Ik ook van jou,"
fluisterde ik, hoewel niemand het kon horen.
De middag dat ze terugkwam van haar
zus, maakten we het meteen maar officieel. En waarom de dag
plukken als je ook de week kunt plukken? Of de hele maand?
Zo boekten wij een vakantie naar Venetië, daar waar haar
vader een huisje had waar wij mochten logeren. Vakantie, een
luxe die ik mezelf vijf jaar niet meer had gepermitteerd.
Op vakantie, over vijf dagen al! We vierden het met lekker
eten en onze favoriete cabaretier op televisie.
Alles voelde nog steeds onwerkelijk,
als een wakkere droom waaruit ik nooit wilde ontwaken. Daarom
vertelde ik het iedereen die het horen wilde. Op mijn vaste
sportavond deed ik mijn verhaal uit de doeken aan een goede
vriendin. Ze vroeg het hemd van mijn lijf, luisterde met ingehouden
adem. Ik vertelde over mijn nieuwe liefde. Over wat we deze
afgelopen weken hadden gedaan, gezegd en vooruit, nog een
keer hadden gedaan. Halverwege het verhaal liet ik terloops
vallen, dat we een vakantie hadden geboekt. Volgende week
al.
"Wat?!" Haar uitroep overstemde
het rumoer in de kantine. "Wat?!" klonk het uit
twee andere monden aan de overkant van het tafeltje, waar
mijn verhaal blijkbaar ook werd gevolgd. Ik voelde een golf
van ontzetting door de ruimte gaan. De glazen op de bar wankelden.
Een tafel naast ons rolde een bitterbal van de schaal. Pas
op dat moment besefte ik, hoe snel het allemaal ging. Ik was
verliefd, stapelverliefd, op iemand die ik vier weken geleden
alleen kende als naam op mijn computerscherm. En ik, altijd
zo voorzichtig, had de sprong in het diepe aangedurfd. Pluk
de maand? Nee, ik plukte het jáár.