Mijn laatste ochtend in New York gebruik
ik voor een rondje in de buurt ten zuiden van het hotel, zo
tussen Madison Square en Union Square. De laatste drie avonden
is dit deel van Broadway afgezet voor marktkraampjes met een
bijna Europese sfeer en vooral in de parkjes struikel ik over
de kunstenaars. Het is een vrolijke, artistieke buurt, onvergelijkbaar
met de geordende chaos van Times Square, nauwelijks twintig
straten hier vandaan.
Terwijl drie jongens voor me opscheppen
over hoe ze gisteren de broer van Paris Hilton zijn tegengekomen
en ik besluit, dat ik over zoiets niet zou willen opscheppen,
sta ik ineens voor stripwinkel Forbidden Planet. Nu heb ik
deze week al een bezoekje gebracht aan het grote Midtown en
het kleinere Jim Hanley's, maar deze winkel kende ik nog niet.
Of beter gezegd, ik kende het wel van naam, maar ik had geen
idee dat de winkel hier zat. Als een kind in een snoepkraam
snuffel ik door de nieuwe titels van de week. De hardcover
van Heroes, een verzameling korte verhalen over de televisieserie,
glimt me tegemoet. Ik pak een exemplaar van de plank en blader
het door.
"Don't believe the hype,"
zegt de man met stoppelbaard die naast me staat. Hij vertelt,
dat hij vorig seizoen fan was van de serie, maar dat hij dit
seizoen is afgehaakt. Tot zijn opluchting ben ik het met hem
eens: de afleveringen die ik van seizoen twee heb gezien,
zijn inderdaad niet best. Maar die hardcover neem ik mooi
mee. Daar heeft de man niet van terug. Het meisje achter de
kassa heeft ons gesprek gevolgd en glimlacht als ik afreken.
"Good thing our customers make their own decisions."
Prompt slaat ze de Heroes hardcover aan voor liefst driehonderd
dollar in plaats van dertig. Heeft de man met het stoppelbaardje
geheime krachten? Wil hij me zo straffen?
In afwachting van de bus die ons straks
naar het vliegveld brengt, geniet ik van het middagzonnetje
in Madison Square Park. Ik blader door de boeken die ik net
heb gekocht, maar merk dat ik mijn gedachten daar niet bij
kan houden. Drie bankjes verderop zitten namelijk twee zwervers.
Nu is dat geen probleem, die zitten hier zo veel. Alleen is
één van deze zwervers nogal luidruchtig. Zijn
doorleefde stem, die hint naar zware shag en alcohol, jaagt
de eekhoorns bij ons vandaan. Ik berg mijn boeken op, sluit
mijn ogen en luister naar wat deze man allemaal vertelt. Al
binnen een minuut weet ik, dat 'fuck' zijn favoriete stopwoordje
is. Gevolgd door 'bullshit'.
De zwerver geeft zijn heerlijk ongenuanceerde
visie op de verkiezingen van volgend jaar. Alle kandidaten
komen aan de beurt. McCain, Guiliani en de rest van de Republikeinen
willen Amerika veranderen in een politiestaat, daar moet hij
niets van hebben. Obama ligt hem, al vraagt hij zich af of
Amerika klaar is voor Obama. Nee, dan liever Clinton. Zijn
vriend naast hem wil weten hoe je de First Lady moet noemen
als het een man is. Wanneer de verkiezingen zijn besproken,
gaat de zwerver verder met de wereldproblematiek. Asielzoekers
moeten in kampen worden opgesloten en wie geen Engels spreekt,
moet weg. Simpel zat.
Vroeger was Amerika een land waar
hij trots op was. Hij haalt Christopher Columbus erbij, verwart
de Verenigde Staten en passant met Australië als hij
beweert, dat het land oorspronkelijk een soort gevangenis
was, een dumpplek voor de verschoppelingen van de Europese
maatschappij, en hij vindt dat die vechtersmentaliteit symbool
moet staan voor Amerika. "We all started out as murderers,
rapists..." Hij zoekt naar een volgende categorie criminelen.
Liefst iets treffends. "Killers," valt zijn vriend
hem bij. "Killers!" knikt de zwerver alsof dat het
ei van Columbus is. Ik heb intussen mijn notitieboekje gepakt
en maak aantekeningen. Zulke leuke zwervers heb je niet in
Nederland.
Een paar uur later stuiven we in de
toerbus over de snelweg. Het is voorbij, het zit erop, straks
stappen we in het vliegtuig en door het tijdsverschil zijn
we donderdagochtend vroeg terug op Schiphol. Ik kijk nog één
keer om naar Manhattan, blader door het notitieboekje met
veertien pagina's observaties. Mijn ogen blijven hangen op
het laatste zinnetje. 'New York is niet meer mijn stad'. Het
staat er echt. En het is waar. De enorme hectiek, de branie
waar ik de vorige twee keren verliefd op ben geworden, heeft
zijn glans verloren. Niet dat ik het geen leuke stad meer
vind, trouwens. In tegendeel. Maar een week hier zijn, dat
is nu wel genoeg.
De stad en ik, we zijn allebei veranderd.
De magie is weg, de betovering is verbroken. Die verwarde
mevrouw die me hier op de eerste dag aansprak, zij wist het
al. 'The age of the May daisies has ended.' Met een diepe
zucht sla ik mijn notitieboekje dicht.