Vandaag nemen we afscheid van Craig.
Op voorschrift van Craig zelf hebben acht artsen ook vanochtend
nog herhaaldelijk gecontroleerd of hij werkelijk is overleden.
Want dat was zijn angst. Nou ja, het was een angst, één
van zijn duimendikke lijst aan angsten, maar het per ongeluk
levend worden begraven stond bovenaan. Het gerucht ging, dat
hij nooit naar bed ging zonder dat hij een bord in zijn handen
had met daarop de tekst, 'Ik ben niet dood, ik slaap'. Dat
bord is geschonken aan drie musea. Ze hebben het allemaal
geweigerd.
Als ik dit zo aan u vertel, ben ik
bang dat Craig een beetje overkomt als een zeurpiet. Dat was
uiteraard niet zo. Craig was een ongelóóflijke
zeurpiet. De eerste keer dat ik hem zag, was toen hij op televisie
in een microfoon praatte met een gezicht alsof hij een hap
moest nemen uit een voorbinddildo van zijn oma. Na elke vraag
over religie en over opvoeding dook hij verder weg in die
ouderwetse jas. Het had weinig gescheeld, of hij was onzichtbaar
geworden en dan hadden de kijkers alleen aan zijn nasale stemgeluid
nog gehoord, dat hij niet stiekem was weggerend. Als Craig
op een zonnige dag ging praten, was het binnen vijf minuten
grijs buiten.
Craig had het soort stem, dat het
meest leek op nagels op het schoolbord. Maar dan chronisch
depressieve nagels op het schoolbord. Zodra Craig zijn mond
opende en praatte over de groeipijnen van het creatieve proces,
dan wilden vrolijke clowns overal ter wereld een scheermes
in hun polsen zetten. En het nare was, Craig had dit zelf
niet door. Hij dacht dat al die mensen uit bewondering voor
hem op de knieën gingen, terwijl het geen buigingen maar
ongecontroleerde spasmen van afschuw en intense pijn waren.
Die ene keer dat ik hem sprak, op een zonovergoten dag in
Haarlem, maakte iedereen zich zo snel uit de voeten toen hij
werd neergezet voor een signeersessie, dat ik als passant
ineens als eerste en tevens enige in de rij stond.
"Zal ik een schets voor je maken?"
vroeg Craig aan mij. Ik knikte en hij pakte een potlood op
een manier die mij deed denken aan een tot zijn nek verlamde
krab. Toen ik daar een kleine opmerking over maakte, dacht
ik even dat Craig zou gaan huilen. Ik snapte ook direct waarom
die Raina van hem, de grootste jeugdliefde uit zijn enige
graphic novel Blankets, hem al die jaren geleden had laten
zitten. Daarom hield ik verder mijn mond, ook toen bleek,
dat hij precies die ene schets maakte die hij al het hele
jaar op duizenden stripbeurzen had gemaakt. Het feit dat ik
de schets koester, geeft overigens aan, dat u mijn hele verhaal
wel met een flinke korrel zout moet nemen.
Vandaag nemen we dus afscheid van
Craig, de man die meer zelfspot kende dan u ooit hebt beseft.
Want ook dat ontdekte ik op de zonovergoten dag in Haarlem.
In een kroegje achteraf kwam Craig los. Vooral zijn imitaties
waren hilarisch. Die van zichzelf was onnavolgbaar. En díe
Craig zal ik missen.