Frank Miller behoorde gedurende de
jaren tachtig tot een selecte groep schrijvers en tekenaars
die met jong enthousiasme en vernieuwende ideeën de comicwereld
op de kop heeft gezet. Het vooroordeel dat comics vooral niets
meer zijn dan pulp voor tieners werd gelogenstraft door revolutionaire
verhalen met volwassen thema's, een politieke lading en personages
met menselijke zwakheden. Deze golfbeweging bereikte een hoogtepunt
in 1986, het jaar waarin Alan Moore en Dave Gibbons met hun
briljante meesterwerk Watchmen hoge ogen gooiden. In datzelfde
jaar zorgde ook Miller voor een klassieker: een miniserie
die door velen wordt beschouwd als veruit de beste superheldencomic
aller tijden. Officieel is de titel Batman: The Dark Knight,
maar in de loop der jaren is het beter bekend geworden als
The Dark Knight Returns (de ondertitel van het eerste nummer).
Reeds in de openingsscènes
wordt duidelijk dat hier geen sprake is van een vrolijke doorsnee
comic. Miller schetst een uitermate somber beeld van de nabije
toekomst, waar geweld op straat de standaard is en waar superhelden
zich onder druk van de media, de overheid en de bevolking
koest houden. Hierbij wordt veelvuldig gebruik gemaakt van
kleine televisieschermen; een effectieve manier om vrij fragmentarisch
en binnen een korte tijd heel helder een kader voor de vertelling
te scheppen. Binnen dit kader gaat de aandacht uit naar hoofdpersoon
Bruce Wayne. Het is tien jaar geleden dat hij voor het laatst
als Batman in actie kwam. Hij is oud, verbitterd en dobbert
zonder een duidelijk doel door zijn leven. Een bezoek aan
de plek waar jaren geleden zijn ouders werden vermoord, zorgt
ervoor dat hij langzaam maar zeker verlangt naar de vrijheid
van het masker en de cape. En inderdaad, heel wat kilo's zwaarder
en heel wat jaren ouder keert hij terug als Batman.
In het eerste nummer krijgt een herboren
Batman te maken met Two-Face, die na plastische chirurgie
zijn oude gezicht weer terugheeft, uit Arkham is ontslagen,
maar geestelijk instabiel is. Batman verijdelt een aanslag,
voelt zich jonger dan zijn lichaam dat toelaat en wordt overmoedig.
In zijn eentje neemt hij het op tegen een groep gemuteerde
criminelen. Dat gaat mis en uitsluitend dankzij ingrijpen
van Carrie Kelley (die geïnspireerd door Batman verkleed
als Robin voor superheld speelt) overleeft hij de confrontatie.
In de herkansing verslaat hij de leider van de Mutants en
Batman en Robin wanen zich een onverslaanbaar team misdaadbestrijders.
Daar komt verandering in als commissaris van politie James
Gordon met pensioen gaat. Zijn opvolgster Ellen Yindel vaardigt
een arrestatiebevel voor Batman uit, niet alleen omdat hij
buiten de wet om werkt, maar ook omdat ze van mening is dat
zijn terugkeer de oorzaak is voor de golf van misdaad die
de stad teistert. Als dan ook nog de Joker ontsnapt en na
een massaal en live op de televisie uitgezonden bloedbad in
gevecht met Batman sterft, is het hek van de dam en roept
de president de hulp van Superman in.
Deze confrontatie tussen twee giganten
vormt de kern van het vierde en laatste deel. Batman weet
dat de media en de overheid hem nooit met rust zullen laten
en dat ze met minder dan zijn dood geen genoegen nemen. Daarom
rommelt hij met chemicaliën die ervoor zorgen dat hij
precies op het juiste moment een hartstilstand krijgt, maar
die hem niet definitief het graf injagen. Voor het oog van
de natie 'sterft' Batman, volgens plan, waarna Bruce samen
met Carrie en een groep Mutants zijn dagen slijt in de grotten
onder Gotham.
Sprake van een centraal conflict is
er niet. In ieder van de vier delen wordt een nieuw subplot
opgeworpen en uitgelicht, vaak zonder dat ze onderling met
elkaar in verband staan. Gezien de opzet van het verhaal is
dit niet meer dan logisch. Miller houdt in beginsel nog wel
vast aan de structuur van een klassieke superheldencomic,
maar het draait toch vooral om de evolutie van het personage
Bruce Wayne. De plot wordt gestuurd door de ontwikkelingen
in Wayne's karakter en de confrontaties met gekostumeerde
tegenstanders zijn bijzaak. Aan de hand van tekstkaders met
daarin Wayne's gedachten wordt op een scherpe manier inzicht
in zijn wereld verschaft. De lezer wordt geconfronteerd met
een tragisch persoon dat zich koppig aan het verleden vasthoudt,
terwijl zijn lichaam hem dat niet permitteert. Een moeilijk
concept dat door de intelligente en sfeervolle uitwerking
wel effect sorteert. Tegen de achtergrond speelt een dozijn
subplots dat deels als illustratie voor de wereld van Wayne
dient en deels als aanklacht tegen het politieke klimaat van
de jaren tachtig kan worden gezien. Deze aspecten geven de
miniserie een extra dimensie, zonder dat ze de plot voor de
voeten lopen.
Het tekenwerk is indrukwekkend. Miller
maakt het zichzelf zo nu en dan wat eenvoudig en hij maakt
wel eens een misser, maar samen met inkter Klaus Janson en
de inkleuring van Lynn Varley zorgt hij ervoor dat bepaalde
scènes zich als een film aan het oog van de lezer voorbij
trekken. Piepkleine kaders worden op de juiste momenten afgewisseld
met imposante platen en de rauwe lijnen sluiten aan bij de
gewelddadige, onverschillige wereld waarin het verhaal zich
afspeelt. De afgelopen vijftien jaar is Miller zijn stijl
weliswaar in de kern trouw gebleven, maar zijn werk lijkt
vandaag de dag meer op een gestileerd schaduwspel en straalt
daardoor minder emoties uit. In Batman: The Dark Knight verkeert
zijn stijl in een tussenfase. Overtuigend, meeslepend en zijn
tijd ver vooruit.
Batman: The Dark Knight is de blauwdruk
geweest voor een nieuw genre, waarbij superhelden grover te
werk gingen, cynischer waren en vaker het recht in eigen hand
namen. Personages als de Punisher, Wolverine en Ghost Rider
beleefden begin jaren negentig gouden tijden en dat is allemaal
terug te voeren op Millers pionierswerk van halverwege de
jaren tachtig. Je kunt zelfs zeggen, dat de moderne comic
in 1986 definitief volwassen is geworden en het staat buiten
kijf dat Batman: The Dark Knight terecht tot de vijf meest
invloedrijke comics van de laatste twintig jaar moet worden
gerekend.
batman:
the dark knight #1-4
- dc comics (full color, 48 pagina's) door:
frank miller uitgegeven: 1986