Schrijver en tekenaar Judd Winick
is een natuurtalent. Zijn belevenissen in de reality soap
The Real Life op MTV waren voor hem de directe aanleiding
voor het maken van de alom gewaardeerde graphic novel genaamd
Pedro and Me. Daarmee kwam hij onder de aandacht van de grote
uitgeverijen en bij Image Comics kreeg hij de ruimte voor
de driedelige miniserie The Adventures of Barry Ween, Boy
Genius. Het bleek zijn doorbraak bij het grote publiek, dat
massaal viel voor de harde humor en absurde situaties. Voorheen
had Winick het geprobeerd als maker van een komische krantenstrip,
maar dat bleek niet het geschikte medium. Barry Ween kwam
voort uit die frustratie. Een gouden greep, want met als hoofdpersonage
een arrogante tiener met een IQ van 350 zijn de mogelijkheden
bijna eindeloos.
Barry Ween kwam als hoogbegaafde baby
ter wereld. In zijn jonge jaren hield hij zijn opzienbarende
intellect uit voorzorg verborgen voor zijn omgeving en nu
hij de leeftijd van tien heeft bereikt, houdt hij vooral zich
bezig met allerlei wetenschappelijke experimenten. Inderdaad,
experimenten die veelvuldig op een grote chaos uitlopen. Gelukkig
wordt hij bijgestaan door zijn beste vriend Jeremy, die soms
Barry's geweten, soms zijn rechterhand en af en toe zijn beide
linkerhanden is. De miniserie vertelt drie redelijk losstaande
verhalen. Er zit wel groei in de karakters, maar de delen
zijn afzonderlijk te volgen. Eerst opent Barry per ongeluk
een portaal naar een andere dimensie, vervolgens verandert
Jeremy in een alsmaar groeiende dinosaurus en in het afsluitende
deel redt Barry als een ware actieheld zijn klasgenootjes
van een stel Duitse terroristen. Met name in het laatste verhaal
is sprake van een echt plot en enige karakterisatie, met als
motor Barry's onhandige liefde voor Sara.
Het is de combinatie van de volwassen
humor en de jonge hoofdpersonages die de miniserie zo bijzonder
maakt. Wanneer kinderen als hoofdpersonages worden neergezet,
gaat dat vaak gepaard met vertederend absurdisme of een irriterende
ongeloofwaardigheid. Daarmee vergeleken, is de houding van
Barry verfrissend. Met harde humor en taalgebruik doorbreekt
Winick de stereotiepe tieners uit de andere media, terwijl
hij het zo speelt dat Barry, vanwege zijn gedrag en intelligentie,
een echt buitenbeentje op school blijft. Jeremy zorgt daarbij
voor het broonodige evenwicht: hij is de naïeve tiener
die op de juiste momenten Barry met beide benen op de grond
zet, maar net zo vaak zelf de oorzaak voor allerlei problemen
is. De wisselwerking tussen beide personages houdt de vaart
in de vertelling en het krijgt in het derde deel van de miniserie
een extra dimensie wanneer Sara een rol van betekenis speelt.
Toegegeven, alle drie de verhalen zijn op zich weinig vernieuwend
en van diepgang is bijna geen sprake, maar daar draait het
gegeven Winicks opzet niet om. Hem gaat het in eerste instantie
om de humor met een scherp randje. En dat gaat hem prima af.
Winick is in eerste instantie een
schrijver. Zijn tekenwerk is daarom niet geheel verrassend
van een iets minder niveau. Het blijft veelal bij eenvoudige
composities en zodra een lastig perspectief wordt gebruikt,
verandert het in een rommeltje. Daar staat tegenover dat er
ruimte is voor allerlei subtiliteiten in de gelaatstrekken
van de hoofdpersonages. De arrogant omhooggetrokken wenkbrauw
van Barry is daar het beste voorbeeld van, maar ook de heerlijk
onschuldige blikken van Jeremy zijn effectief. Bovendien is
het een tekenstijl die past bij een humoristische comic. Voor
Image Comics was het duidelijk te anders, dus de overstap
naar Oni Press was allesbehalve onverwacht, maar binnen het
genre en de doelstelling van de miniserie is de keuze voor
een nauwelijks gestileerde cartooneske stijl op zijn plaats.
De eerste Barry Ween miniserie werd,
zoals vermeld, uitgegeven door Image. Dankzij redacteur Bob
Schreck kwam Winick daarna bij Oni, waar inmiddels twee nieuwe
Barry Ween series zijn verschenen. Toen Schreck Oni verliet
voor een functie bij DC Comics, vroeg hij Winick bovendien
als schrijver voor de serie Green Lantern en dat was een reden
voor concurrent Marvel Comics om hem voor de serie Exiles
te vragen. Kortom, Winick is zonder twijfel één
van de grootste nieuwe talenten van de laatste twee jaar.
Humor, drama en actie, het maakt hem niet uit, want hij beheerst
praktisch alle facetten van het schrijven. Barry Ween is echter
Winicks eigen speeltuin, waarin hij naar hartelust zijn prepuberale
verzinsels kwijt kan. De eerste The Adventures of Barry Ween,
Boy Genius geeft wat dat betreft een mooi beeld van zijn rauwe
talent. Perfect is het niet, maar wel uiterst vermakelijk.
barry
ween, boy genius #1-3
- image comics (black & white, 32 pagina's) door:
judd winick uitgegeven: maart 1999 - mei
1999