Buitenaardse wezens waren halverwege
de jaren negentig niet weg te slaan uit de verschillende media.
Van de televisie tot het witte doek, de grijze alien met grote
amandelvormige, emotieloze ogen groeide uit tot dé
icoon van dat decennium. In de voetsporen van de trendsettende
televisieshow The X-Files wilde iedereen een commercieel graantje
meepikken. Schrijver en tekenaar C. Scott Morse geeft in zijn
voorwoord bij LittleGreyMan toe dat het onderwerp van zijn
special verre van origineel is. Tegelijkertijd maakt hij duidelijk
dat hij voor een andere aanpak kiest: eentje waarbij hij een
buitenaards wezen als hoofdpersoon neemt en hem karakter geeft.
Een leuk experiment, ja, maar gedoemd tot mislukken. Schuilt
de kracht van de aliens immers niet in het ongrijpbare, het
mysterieuze en het ondoorgrondelijke?
Maar wie zegt dat een comic over buitenaardse
wezens per definitie donker en erg onheilspellend moet zijn?
Morse benadert noch het concept noch het verhaal op een serieuze
manier, zodat juist ruimte ontstaat voor overdreven humor.
Dat vervolgens de gebruikelijke clichés bewust in het
absurde kunnen worden getrokken, is natuurlijk mooi meegenomen.
De in drie hoofdstukken onderverdeelde vertelling begint wanneer
een groepje buitenaardse wezens de Aarde bezoekt. Ze nemen
een koe mee voor nader onderzoek, maar al snel blijkt dat
ze daarmee een paard van Troje hebben binnengehaald. Via de
koe infiltreert de Cinematic Triad (een cowboy, een gangster
en een samurai) het ruimteschip en slechts één
alien overleeft de genocide. Deze Greyman, zoals hij wordt
genoemd, is meteen de hoofdpersoon voor de rest van het verhaal.
Hij rekent af met de Triad, roept het gestoorde genie Doc
Marten een halt toe, neemt het op tegen een trio rocksterren
en ontdekt uiteindelijk dat alles deel uitmaakt van een sinister
plan van Victoria's Secret Service, die het op zijn ruimteschip
hebben gemunt. En dat in razend tempo. Zoals Greyman aan het
eind zelf zegt, "I need a break!"
Van alle hoofdstukken staat het eerste
het meest op zichzelf. Het is een aardig gegeven dat de personificatie
van de oude filmgenres de frontale aanval opent op de personificatie
van de sciencefiction uit de jaren negentig. Met name in de
dialogen wordt dit conflict scherp neergezet en op amusante
wijze uitgewerkt. De Triad verwijt de aliens dat ze korenvelden
verpesten, lukraak in de woestijn neerstorten en de geest
van sci-fi nerds benevelen, terwijl later duidelijk wordt
dat deze filmiconen deel uitmaken van Operation: Trend-Killer.
Subtiel is anders, maar subtiliteit is als eerder gezegd niet
het uitgangspunt van de plot. De kracht zit in het contrast
tussen de overdreven verwijzingen naar populaire cultuur en
de naïeve houding van de Greyman. In de laatste delen
verschuift de aandacht naar allerlei andere parodieën.
Van een klassieke schurk die zó uit James Bond is weggelopen
tot een rockband à la Kiss die na het succes van de
jaren zeventig een comeback wil maken met de alien als commercieel
middelpunt, het is een feest van herkenning. Helaas is de
confrontatie met Victoria's Secret Service aan de korte kant.
Daarbij is de manier waarop Greyman hun façade doorziet
iets te kort door de bocht. Had Morse opeens ruimtegebrek?
Morse heeft een heel herkenbare tekenstijl,
die nog het meest lijkt op het sterk gestileerde werk van
een tekenaar als Jim Mahfood. Scheve kaders met dikke lijnen
vormen het canvas voor een studie in speelse perspectieven
en sfeervolle composities. Hij ontpopt zich als een meester
in het gebruik van zwarte vlakken, terwijl hij op de juiste
momenten weer overstapt van zwaar aangezet clair-obscur naar
gedurfd wit. In zijn recentere werk ligt de nadruk op het
overtrokken surrealisme, hier overheerst een experimentele
stijl die prima aansluit op het karakter van de comic. Ergens
halverwege worden de tekeningen iets minder consistent. Details
en effectiviteit maken plaats voor dynamische shots, voor
een tekenaar erg handige snelheidslijnen krijgen de overhand
en daar lijdt het personage Greyman onder. Zijn aantrekkingskracht
zit immers in de nuances van zijn lichaamstaal. Zodra het
op dat punt aan de afwerking schort, missen sommige plaatjes
hun uitwerking en dat is vooral merkbaar tijdens de afrondende
scènes.
Hoe je het wendt of keert, LittleGreyMan
is een bijzonder werkje. Het is niet alleen een vrij satirische
momentopname van de jaren negentig ("You were in that
autopsy show, werncha?" zegt een barman tegen Greyman;
treffender kan niet), het is tevens een goed voorbeeld van
hoe uitgeverij Image Comics toentertijd voorzichtig buiten
de mainstream op zoek ging naar nieuw talent. Na vele jaren
van uitsluitend standaard superheldencomics sloeg Image onder
leiding van de nieuwe baas Jim Valentino een nieuwe weg in.
Morse behoorde tot de pioniers op dat gebied en LittleGreyMan
was één van de vernieuwende comics die een tijdperk
van creatieve diversiteit inleidden. Afgezien van de historische
relevantie is het een frisse comic, die soepel wegleest, voor
een gezonde dosis vermaak zorgt en vanwege het kleine formaat
leuk in de kast staat.
littlegreyman
- image comics (black & white, 96 pagina's) door:
c scott morse uitgegeven: juni 1997