Chris Claremont behoorde tot de populairste
schrijvers van de jaren tachtig, Jim Lee behoorde tot de populairste
tekenaars van begin jaren negentig. Zet de twee bij elkaar
en je hebt een hit. Verrassend genoeg heeft het duo niet zo
vaak samengewerkt, maar hun Uncanny X-Men is in de geschiedenisboeken
beland als één van de toonaangevendste comics
van het superheldengenre. Toen Lee de overstap naar Image
maakte en Claremont een tijdje niet voor Marvel wilde werken,
leek het gouden duo definitief verleden tijd. Een zekere ijdelheid
was de heren echter niet vreemd en een vierdelige verhaallijn
voor WildC.A.T.s was het resultaat.
WildC.A.T.s was Lee's allereerste
eigen project bij Image Comics. Het mag geen verrassing heten
dat hij niet verder kwam dan een matige kopie van de X-Men,
want net als zijn medeoprichters van de kersverse uitgeverij
was hij toch vooral een tekenaar die moest vertrouwen op verhalen
van wat haastig opgetrommelde oude vrienden. In feite was
de komst van Claremont dus een logische stap. Met de vier
nummers die ze hebben afgeleverd, laten ze die oude glorietijd
herleven; althans, dat proberen ze. Uiteindelijk blijft het
steken op een vertelling die, ondanks de voor Claremonts werk
typerende elementen, nauwelijks kan uitstijgen boven een doorsnee
gevecht tussen goed en kwaad. Hoofdpersonages Voodoo en Zealot
lopen de mysterieuze Huntsman tegen het lijf, die zijn reisgenote
Miranda Tai wil beschermen tegen de gevaarlijke dame genaamd
Tapestry. Het blijkt een vete die het hele team meesleurt
en in het bijzonder Zealot tot de uiterste grens drijft.
Huntsman en Miranda zijn net als enkele
andere personages in de verhaallijn eigen creaties van Claremont.
Gegeven de omvang van reguliere cast en de manier waarop in
de voorgaande delen reeds een gecompliceerd raamwerk aan (deels
overbodige) achtergrondinformatie was opgebouwd, is die keuze
enigszins vreemd. Nu lijkt het immers of de aanwezige personages
in de ogen van de oude meester niet interessant genoeg waren.
Aan de andere kant zijn nieuwe gezichten en een onbekend gevaar
effectiever bij het opbouwen van spanning. Dat laatste geschiedt
op vakkundige wijze, met als drijvende kracht de wisselwerking
tussen Zealot en Voodoo. Claremonts poëtische schrijfstijl,
die toentertijd een stuk minder dik was aangezet, leent zich
uitstekend voor het neerzetten van de onderlinge verhoudingen,
waarbij loyaliteit, verraad, kameraadschap en doorzettingsvermogen
de terugkerende motieven vormen. Helaas gaat de plot daarna
richting een clichématig slotgevecht. Het kwalijkst
is, dat daarvoor een half dozijn andere personages wordt opgetrommeld,
dat vervolgens achteloos aan de kant wordt geschoven.
Eveneens opvallend is de kleine rol
voor sleutelpersonages als de teamleider Jacob Marlowe en
Grifter. Nu is dat niet vreemd in het kader van Claremonts
voorliefde voor sterke, vrouwelijke personages, maar vooral
het minimaliseren van Grifters aandeel in het verhaal is een
beperking voor het tekenwerk van Lee. Visueel is Grifter immers
een personage dat tot de verbeelding spreekt, met zijn lange
jas, zijn rode masker en zijn altijd aanwezige bittere grimas.
Daar staat tegenover, dat Lee voor het overige ruimschoots
de gelegenheid krijgt voor het tonen van zijn talent. De combinatie
van een hoog tempo en een diverse cast vereist precies die
dynamiek die zo kenmerkend is voor zijn stijl, terwijl het
eindresultaat niet lijdt onder deze sensatiedrang: gesteund
door erg efficiënte lay-outs en duidelijke poses worden
de fijne lijnen nergens chaotisch. Als érgens duidelijk
wordt dat Lee de ultieme superheldentekenaar van de Image-generatie
is, dan is het in deze vier delen.
Is WildC.A.T.s #10-13 een project
geboren uit ijdelheid van de makers? Voor een deel is dat
waar. Hoe vermakelijk en gedegen alles ook is, de nostalgische
waarde is veel groter dan de inhoudelijke kwaliteit van de
comics. Desondanks geeft dat vleugje nostalgie een toegevoegde
waarde, die op haar beurt weer wordt versterkt door de historische
waarde. Het afsluitende hoofdstuk van de samenwerking met
Claremont was eind 1994 namelijk Lee's laatste werk voor zijn
serie. Claremont en Lee stonden begin jaren negentig aan de
wieg van de grootste hausse die de comicwereld ooit heeft
meegemaakt en deze comics vormen in zekere zin een afsluiting
van dat tijdperk van ongekende expansie. Een superheldencomic
pur-sang, dus, die nog altijd de moeite van het lezen meer
dan waard is.
wildc.a.t.s
#10-13
- image comics (full color, 32 pagina's) door:
chris claremont & jim lee uitgegeven:
april 1994 - september 1994