Een wijze grijsaard zei ooit, dat
voetbal oorlog is. Deze woensdagavond klopte dat aardig, want
op één zender mocht het Nederlands elftal aantreden
tegen simpele amateurs uit een Mickey Mouse league, terwijl
op de andere zenders de saaiste Midden-Oostendeskundigen hun
intellectueel orgasme mochten bereiken op beelden van Amerikaanse
bombardementen in Irak.
Op deze plek moet ik meteen bekennen
dat ik geen echte voetbalkenner ben. Ik weet dat Patrick Kluivert
degene is die het gas- en het rempedaal niet uit elkaar kan
houden, dat Edgar Davids die gozer is met zo'n enorme bril
dat je denkt, 'Man, neem lenzen,' en dat je aan de gezichten
van de gebroeders De Boer nooit kunt zien of het goed of slecht
gaat. Verder heb ik werkelijk geen idee. Sterker, ik weet
nog steeds niet waar Moldavië ligt. Wat me wel opviel,
is dat de wedstrijd werd geleid door een scheidsrechter genaamd
Sars. Toeval of niet, het is verdacht dat de Nederlandse grootverdieners
speelden alsof ze last hadden van die terminale longziekte.
Zo veel geld op de bankrekening en dan zo slecht spelen--!
Zou Volkert van der G vanuit zijn
cel hebben gekeken? Na zo'n saaie wedstrijd valt levenslang
ontzettend mee. Zelfs een geheim agent die jaren is getraind
in het doorstaan van de ergste martelingen zou onmiddellijk
schuld bekennen. Ook als hij helemaal niets heeft gedaan.
Nee, dan is het partijtje tussen Irak en Amerika stukken boeiender.
Daar wordt met hart en ziel om elke vierkante centimeter gevochten,
krijg je elk uur de mooiste momenten in de herhaling en word
je in de rust niet getrakteerd op dat hoofd van Kees Jansma.
Dat de oorlog nog niet achter een decoder zit, snap ik echt
niet.
De hoogste amusementswaarde hebben
de dagelijkse persconferenties van Mohammed Said al-Sahaf,
in Irak de minister van Informatie. Dat is die man die elke
dag komt vertellen hoeveel onschuldige burgers deze keer weer
zijn geraakt door de bommen van de 'westerse criminelen.'
Met meer emotie dan Jan Peter Balkenende en met meer charisma
dan Wouter Bos sabelt hij de internationale coalitie neer,
zweept hij het volk op en schildert hij president Bush af
als het ultieme kwaad. Hij staat steevast op een spreekgestoelte
met daarop een dusdanig omvangrijke batterij microfoons dat
ik me altijd afvraag hoeveel staatszenders Irak eigenlijk
heeft, maar verder houdt hij het sober. Waarschijnlijk weet
hij niet eens hoe je 'multimedia' schrijft.
Natuurlijk is het allemaal doorzichtige
oorlogspropaganda. Van beide kanten. Wanneer Al-Sahaf strijdlustig
roept, dat zijn troepen tien Britse vliegtuigen hebben neergehaald,
weet je zeker dat later op die avond in de Amerikaanse persconferentie
melding wordt gemaakt van slechts twee vliegtuigen. Daarom
vond ik het humor toen de Britten en de Amerikanen eerder
deze week opeens een beetje onenigheid hadden over het aantal
krijgsgevangenen. Soldaten die niet als krijgsgevangenen worden
aangemerkt, hoeven immers niet volgens de internationale regels
behandeld te worden; een buitenkans die geen enkele Amerikaanse
soldaat aan zich voorbij laat gaan.
Op de helft van de Nederlandse zenders
wordt daar vervolgens tijdens een avondvullende oorlogsprogrammering
op ingegaan. In theorie een briljant idee, want een oorlog
is de ultieme gluurvariant op de ranzigste reality televisie
die men bij Joop van den Ende kan bedenken. Helaas valt het
in de praktijk nogal tegen. Vooral na een uur of tien, als
het belangrijkste nieuws al achttien keer aan de orde is geweest,
komen de heren analytici niet verder dan herkauwen wat een
collega het vorige uur op een andere zender heeft verteld.
En eerlijk gezegd, verwacht ik niet anders. We leven in een
land dat volgende maand een jaar lang niet is bestuurd. Een
land dat de oorlog tegen Irak niet militair maar wel politiek
steunt. Wedden dat Balkenende niet eens weet wat hij daarmee
bedoelt?
Gisteren kwam ik in hartje Utrecht
langs een kroeg. Op dat moment rolde een hossende polonaise
aangeschoten jongeren naar buiten, die luidkeels zingend verkondigde
dat ze een toet-toet-toeter op hun waterscooter hadden. Tja.
Treffender kan het niet. Een stuurloos land met een stuurloos
volk. Wie had ooit gedacht dat we Pim Fortuyn nog eens zouden
gaan missen? Hij had Bush en Blair ongetwijfeld verteld waar
ze die militaire en politieke steun in konden steken.