Vandaag heb ik de hele dag met buikpijn
thuisgezeten. Hangen, is misschien een betere omschrijving,
want veel verder dan in een zo horizontaal mogelijke positie
op de bank of bureaustoel ben ik niet gekomen. Het hoort erbij
als je een darmziekte hebt, maar het blijft storend. Na vandaag
heb ik echter wel ongeveer een idee hoe een zojuist uitgevallen
deelnemer van de Nijmeegse Vierdaagse zich moet voelen.
Onderuitgezakt voor de televisie zapte
ik halverwege de middag voorbij een reportage over die Vierdaagse.
Als ik niet vooraf had geweten waar het over ging, zou ik
hebben gezworen dat de donkerharige jongen die bij de microfoon
stond zojuist was ontsnapt aan een bloederige zelfmoordaanslag
van Osama en consorten. Hij had het over stekende pijn in
zijn benen, over etter en pus en om zijn woorden kracht bij
te zetten, liet hij zijn bebloede voeten zien. Zijn vriendin
had hem een watje gevonden, zo zei hij, maar eenmaal bij de
EHBO lieten ze hem niet gaan. Volgend jaar weer, vroeg de
verslaggever. De jongen knikte lachend.
Wandelen als een sport heb ik nooit
helemaal begrepen. Natuurlijk wandel ik ook wel eens, maar
dat heeft altijd een doel. Ik wandel van A naar B omdat ik
in B moet zijn en of B dan een parkeergarage, de supermarkt
hier om de hoek of een bushalte is, interesseert me niet.
Maar voor je plezier vijftig kilometer op een dag, ik weet
het niet. Naast losse veters vermoed ik daar ook aardig wat
losse steekjes. Zelf heb ik ooit van Utrecht naar Zeist gelopen.
Midden in de nacht. Mijn fiets was gestolen en ik had geen
portefeuille bij me voor een taxi. Het waren de langste twee
uur van mijn leven. Sindsdien weet ik niet of ik medelijden
of bewondering moet hebben voor de duizenden mensen die vier
dagen achter elkaar het eelt van hun tenen lopen.
Na het journaal viel ik in een verslag
van de Tour de France. Wielrennen is ook weer zo'n sport waar
ik ernstig van in verwarring raak. Voor mij is fietsen namelijk
net zoiets als wandelen en dus kijk ik elk jaar mijn ogen
uit wanneer het peloton van bijna tweehonderd volwassen kerels
zichzelf allerlei gruwelijke berghellingen op sleept. Bovendien
is het sinds de eeuwwisseling dodelijk saai geworden nu Lance
Armstrong dictatoriaal de scepter zwaait. Hij komt, ziet,
overwint de Alpe d'Huez met twee vingers in zijn neus en maakt
later op de avond in de slaapkamer nog enkele extra rondjes
met vriendin Sheryl Crow. Ik vind het een beetje een naar
mannetje, maar ik ken vele mensen die jaloers op hem zijn.
Mijn overbuurvrouw Hanneke is trouwens
helemaal niet jaloers op Lance. Ze is jaloers op Sheryl. Vandaag
had ze zichzelf uitgenodigd voor een etentje en ze was precies
op tijd voor de finish van de gele trui. "Dat is nou
binnenkomen!" gniffelt ze verrukt. "De welgevormde
bilpartij van mijn Lance!" Ik geef haar de afstandsbediening
met een blik die zegt, leef je uit. Wanneer ik opmerk dat
ik haar nog niet had verwacht omdat ik haar paarse Renault
Twingo niet op de parkeerplaats zie, vertelt ze dat ze vandaag
met de bezem is gekomen. "Heb je me niet zien landen,
dan?" vraagt ze gespeeld verontwaardigd.
Sinds mijn eerste column over haar
'heksenberoep' (mensendieck) gaat geen week voorbij zonder
dat ze me met mijn verdenkingen plaagt. Gelukkig is ze snel
afgeleid zodra 'haar' Lance in beeld is. "Nee, ik heb
mijn auto om de hoek geparkeer-- Och, moet je die dijen van
Lance toch zien! Daar zou ik wel een hapje van willen nemen."
Mijn opmerking dat we vanavond geen lappen vlees maar vis
eten, wordt beantwoord met een ingewikkelde handbeweging.
"Pas op, hè," waarschuwt ze, "anders
verander ik je in een kikker, stop ik je in een glazen potje
en zet ik je tot en met het eind van de Tour de France voor
mijn televisie, zodat je elke dag tegen de billen van Lance
moet aankijken!"
Het moge duidelijk zijn dat ik me
de rest van de avond koest heb gehouden. De buikpijn was van
schrik over. En Hanneke? Die ging pas naar huis toen ze Lance
's avonds weer in de samenvatting had gezien.