Hun namen waren Michaela, Lenka en
Marketa, dat weet ik nog goed. De één met gitzwart
haar en een jas wit nepbont, de ander met donker haar en een
speels brilletje, de derde met een grote bos blonde dreads.
Drie Tsjechische meisjes. Drie prachtige dames die ik had
leren kennen via een vriendin en die mij hadden gevraagd als
gids voor een tocht door Amsterdam. Uiteraard wilde ik wel.
Met rood omcirkelde ik de dag in mijn agenda.
Zo werd het maandag 12 februari 2001.
Rond de klok van negen trof ik het drietal voor het Centraal
Station. Lenka en Marketa had ik al eerder ontmoet, Michaela
had ik slechts gezien op een korrelig fotootje dat mij een
paar dagen daarvoor was gemaild. Het bleek onvoldoende voorbereiding.
Haar zwarte haar was zo glanzend en ragfijn, haar ogen felblauw
en indringend. Nu hecht ik niet veel belang aan uiterlijk,
maar wanneer je iemand tegenkomt die van dichtbij net zo beeldschoon
is als beroemde fotomodellen dat zijn onder tien lagen geretoucheerd
Photoshop, stokt je adem toch even.
Daarna stortten we ons in het swingende
uitgaansgewoel van de binnenstad. Arm in arm, vier op een
rij, dat trok bekijks. Ik voelde me bijna een pooier uit een
slechte gangsterfilm. Het enige wat miste, was een zonnebril
in de vorm van twee sterretjes, een dikke sigaar van Cubaanse
afkomst en anderhalf kilo aan gouden kettingen, ringen en
andere sierraden. Die zaten die dag in mijn andere jas.
Het werd een leuke avond en een nog
leukere nacht. Natuurlijk vanwege mijn vrouwelijke gezelschap,
maar heel stiekem ook vanwege de afgunstige blikken van andere
mannen. Stoere, breedgeschouderde negers die mij met hun pink
tegen de vlakte kunnen slaan, keken met toegeknepen ogen onze
kant uit. Ik liet de blikken van me afglijden en grijnsde.
Dus zo voelt het om oppervlakkig te zijn, dacht ik bij mezelf.
Ja, waarom ook niet? Je leeft maar één keer,
dus ik mocht me voor een nachtje best overgeven aan de euforische
decadentie. Aan de bar bestelde ik exotische drankjes. Terug
bij onze tafel zag ik hoe een tiener met een ringbaardje een
gokje waagde en afdroop toen Marketa naar me wees, "Nee,
we zijn hier met hem."
De nacht eindigde achter het station,
op de veerboot die het Tsjechische drietal naar hun logeeradres
in Amsterdam-Noord zou brengen. Twee jongens met kale koppen,
bomberjacks en legerkistjes gingen tegenover ons zitten. Ik
oefende alvast mijn arrogante spotlach, mijn mondhoek licht
omhoog gekruld. Ze waren bij voorbaat kansloos tegen de schoonheid
aan mijn zijde. Tot mijn verbazing kwam het niet tot jaloerse
blikken. Eén van de jongens stapte op ons af, schudde
mijn hand en stelde zich voor. Ik vergat zijn naam meteen,
want zo gaat dat als je oppervlakkig en decadent bent.
De jongen hing een lang verhaal op.
Dat ik me gelukkig mocht prijzen. Dat hij het wel zou weten
als hij moest kiezen tussen drie wervelende dames en één
suffe vriend (hij wees naar zijn metgezel, die braaf knikte).
Ik luisterde, maar hoorde niets. Ik baadde in de aandacht
van míjn drietal en had in gedachten allang een zonnebril
in de vorm van twee sterretjes opgezet. Hij bedelde om een
tientje, ik zei nee en hij droop alsnog af. Aan de overkant
van het water zoende ik Michaela, Lenka en Marketa goedenacht.
We spraken wat af voor woensdag en ik ging weer zitten voor
de terugrit. Opnieuw kwam de jongen voor me staan. Dat hij
bewondering voor me had. Dat hij best een keer met mij van
plaats zou willen ruilen. En of ik toevallig zijn naam nog
wist.
Stilte. Was het soms Piet? Anton?
Ik had geen idee. Aan zijn ogen zag ik dat hij op dat moment
een keuze maakte. Oppervlakkigheid en decadentie, okay, dat
mocht als je met zulke dames op pad was. Het vergeten van
zijn naam was echter onvergeeflijk. Hij opende zijn jack,
liet zijn vlindermes glimmen en vertelde dat ik het geld waar
hij eerder die nacht om had gebedeld maar beter uit eigen
beweging kon geven. Ik gehoorzaamde en mocht, een tientje
armer, de boot verlaten. Verbaasd keek ik om. Zo'n creatieve
beroving had ik niet eerder meegemaakt.
Sinds die ene avond laat ik oppervlakkigheid
en decadentie over aan stoere, breedgeschouderde negers die
mij met hun pink tegen de vlakte kunnen slaan. Voor mij geen
zonnebril, sigaar of gouden sierraden. Doe mij maar lekker
veel diepgang. En als jij op me afstapt tijdens zo'n goed
gesprek met een lieve, licht alternatieve meid en jezelf voorstelt,
zal ik je naam zeker onthouden.