"Isn't it ironic?" vraagt
Alanis Morissette aan een uitverkocht Ahoy' en hoopt daarbij
op een uitgelaten eruptie van bijval. Het publiek reageert
echter met het concertzaalequivalent van de schouderophaal.
"Don't you think?" probeert Alanis het nogmaals,
nu met meer nadruk. Haar warme glimlach verraadt niets van
het ongeduld dat ze van binnen moet voelen. Pas wanneer een
handjevol mensen is gaan staan, volgt de rest van de zaal.
De mens is een kuddedier. Hang het
bordje 'defect' op de verder uitstekend functionerende lift
van een groot kantoorpand en geheid dat iedereen de rest van
de dag de trap neemt. Want waarom zelf nadenken als je de
massa kunt volgen? Een vriend en ik stonden bij wijze van
experiment ooit een kwartiertje voor de collegezaal. Uiteindelijk
hingen zeker tachtig studenten verveeld rond in de hal. De
deuren waren open, maar niemand die dat probeerde. Iedereen
nam immers aan, dat wij dat al gedaan hadden. En zo loopt
iedereen op deze wereld elkaar blind achterna, hopend dat
de ander wél weet waarom, wat en vooral waarheen.
Het kan ons niets schelen. Wij zitten
midden in vak AJ en genieten met volle teugen. Zij fluit al
vanaf de allereerste song haar vingers schraal, ik drum met
mijn voeten iedere song feilloos mee. De jongen links naast
me kijkt af en toe voorzichtig opzij. Misschien wil hij ook
graag opgaan in de muziek, maar durft hij dat niet en zoekt
hij bij mij naar toestemming. Niet zo verwonderlijk, want
de rest van het vak ziet eruit of ze zojuist van de afdeling
hersenchirurgie af zijn komen rollen. "Moet je die twee
naast mij zien," stoot zij me aan en ik kijk zo onopvallend
mogelijk naar een stelletje dat niet misstaat in een zombiefilm.
"Ze hebben de hele avond niet bewogen. Zouden ze soms
dood zijn?" Na de volgende song fluit zij extra hard
hun kant op. Geen reactie.
De mens is een kuddedier. Ook in het
openbaar vervoer. Juist in het openbaar vervoer. Eerder vanavond
werd dat nog duidelijk gedemonstreerd, toen op het station
van Rotterdam tientallen semi-alternatieve meisjes zich massaal
in de metro propten en zich pas daarna eens gingen afvragen
of dit wel de lijn naar de Ahoy' was. Een wat oudere man informeerde
bij ons verbaasd waarom het zo druk was. Ergens had hij wat
weg van een schaapherder. Als hij vijf haltes te vroeg 'We
zijn er!' had geroepen, waren al die meisjes uitgestapt.
Terwijl de gierende gitaren op het
podium hun werk doen, zetten wij op de tribune samen een nieuw
couplet in. Uiteraard luidkeels. Wakkerschudden is het enige
medicijn tegen een vak vol makke lammetjes en slaapwandelende
zombies. Daartoe hebben we eerder die avond al een bodempje
gelegd. Een intiem gesprek doet het in zulke gevallen altijd
goed. Het liefst uitgesproken op zo'n volume, dat de personen
om je heen zich net niet aan die discussie kunnen ontrekken.
Haar anekdote over een videotheek die erotische films in 'alle
denkbare genres' aanbiedt, had niet het gewenste resultaat.
Pas toen zij het iets te luidruchtig en te vaak over Fetherlite
condooms had gehad, keek de man rechts voor ons eens om. Ik
glimlachte terug. Hij leefde. Dus toch.
Het duurt tot de tweede toegift voor
iedereen staat, klapt en meezingt. Dan gaat het meteen vol
overgave, want ook dat is volgens het bekende gezegde een
kenmerk van het kuddedier. Dat gezegde over dat schaap en
de dam. De jongen links naast me twijfelde eventjes, maar
intussen doet hij volop mee. Bij het stel naast haar kan er
zowaar een applaus vanaf. En die man rechts voor ons? Hij
kan eindelijk meezingen zonder dat beeld van Fetherlite condooms
in zijn hoofd. "Thank you clarity, thank you silence,"
eindigt Alanis het optreden en wij hebben stiekem het idee,
dat die woorden ook een beetje voor ons zijn bedoeld.
Langzaam ebt de staande ovatie weg.
Ik pak mijn jas en paraplu, zij kijkt nog eens naar beneden
en trekt haar net gekochte tourshirt glad. "Moet je zien,"
roept zij enthousiast uit, "Het zit zo strak, dat ik
de onderste regel tekst niet eens kan lezen. Met dit shirt
lijkt het net of ik grote borsten heb!"
Een stilte van ingehouden adem daalt
om ons neer. Verbouwereerd kijkt de kudde ons aan. Stik, dat
is waar ook. De kunst van het wakkerschudden, is weten wanneer
je moet ophouden. Hoe konden we dat nou vergeten? Zoiets zou
de oudere man uit de metro nooit zijn overkomen. Plotseling
weet ik het zeker. Waarom hij niet achter de kudde aanliep
en die vijf haltes eerder was uitgestapt. Hij had niet alleen
iets wég van een schaapherder, hij wás er een.