Daar in het park. Daar, mijn hoofd
op haar schoot, haar hand losjes op mijn schouder. Boven ons
glimlacht de zon ons toe. Hoe verder weg, hoe beter het perspectief,
maar hoe vager de details. Bovendien, zelfs vanaf de zon kun
je niet de hele wereld zien. Alles heeft een keerzijde, een
kant die zich dompelt in schaduwen, waar geheimen de valuta
zijn en waar het gesproken woord bestaat uit gefluister. Ik
sluit mijn ogen en luister.
Op het ritme van haar ademhaling golft
haar buik op en neer. Zo kalm en regelmatig. Met mijn linkerwang
voel ik de contouren van haar bovenbenen. Haar hand verwarmt
mijn schouder. Haar hand op mijn schouder, het is bijna een
betekenisloos en nonchalant gebaar, maar haar warmte dringt
door tot in mijn ziel. Ik adem diep in, wil het hier en het
nu graag bewaren, het moment uitrekken tot een speelfilm in
slowmotion. Haar hand op mijn schouder, mijn hand op die van
haar. Ik knijp in haar hand, zij in die van mij. En precies
op dat moment weet ik, wat geluk is. Het is meer dan een korte
definitie in een woordenboek. Het is zo veel meer dan dat.
Ik open mijn ogen. Kijk omhoog, net
wanneer ze het boek neerlegt. We kijken elkaar aan. Haar lach
is mooier dan die van de zon. Maar er is meer. Achter haar
lach, achter haar ogen, zit meer. Ik herken de pijn van het
niet zeker weten. De angst van wat als? De echo's uit het
verleden die hun schaduwen ver vooruitwerpen en ook in het
felle zonlicht zichtbaar zijn. Zolang je weet waar je precies
moet kijken. En ik weet dat.
Daar in haar bed. Daar, haar hoofd
tegen mijn borst, mijn hand losjes om haar middel. Buiten
glimlacht de maan ons toe. Ik voel haar adem tegen mijn huid,
ik voel dat ze slaapt. Haar lichaam is warm. Op haar voorhoofd
zie ik de kleine zweetdruppeltjes, tussen de frons boven haar
wenkbrauwen. Heel voorzichtig buig ik me voorover en kus de
druppels weg. De frons blijft. Ik adem diep in, wil het hier
en het nu graag bewaren, het moment uitrekken tot een speelfilm
in slowmotion. Ik streel haar rug, zij bromt zachtjes in haar
slaap. En precies op dat moment weet ik, wat geluk is. Het
is meer dan een gevoel. Het is zo veel meer dan dat.
Zij opent haar ogen. Kijkt omhoog,
net wanneer ik me weer wil omdraaien. We kijken elkaar aan.
Mijn lach is voller dan de maan. Maar er is meer. Achter mijn
lach, achter mijn ogen, zit meer. Ze herkent de pijn van de
twijfel. De angst van net niet goed genoeg. De echo's uit
het verleden die hun schaduwen ver vooruitwerpen en ook in
het inktzwarte duister nog zichtbaar zijn. Zolang je weet
waar je moet kijken. En zij weet dat.
Elke herinnering heeft een keerzijde.
Pas wanneer het goede en het slechte, het licht en het donker
met elkaar in evenwicht zijn, is de herinnering volledig.
Pas dan is deze herinnering echt een herinnering en niet langer
een pijnlijk of bitterzoet moment dat zich ophoudt in hart
en ziel. Pas dan kan het loslaten beginnen.
De afgelopen maanden hielden deze
momenten zich op in mijn hart en in mijn ziel. Mijn hart was
vol, meer dan vol, mijn ziel stroomde over. Mijn gevoelens
vochten met elkaar, zodat verder helemaal niets overbleef.
Maar nu, zo heel langzaamaan, kan ik het loslaten. Omdat ik
het licht en het donker met elkaar in evenwicht kan brengen.
En nu de herinneringen volledig zijn, nu het beeld compleet
is, kan ik het laten gaan. Mijn hart opruimen, mijn ziel afstoffen.
En me overgeven aan nieuwe gevoelens. Met hart en ziel.
Daar op straat. Daar, onze handen
in elkaar, onze vingers om elkaar geklemd. Naast ons glimlacht
het blauwe rivierwater ons toe. We kijken samen naar het wateroppervlak,
naar onze weerspiegeling. Zij kust mij teder op mijn wang
en mijn spiegelbeeld kust haar op de mond. Een wolk schuift
voor de zon en voor heel even, een ondeelbaar moment dat wordt
uitgerekt tot een speelfilm in slowmotion, zien we elkaar
niet meer. Dan komt de zon tevoorschijn. En zoenen we. Want
dit moment is wel mooi van ons.