"Als jij stoktekeningetjes gebruikt,
doe ik mee! Wacht heel even." Het was de eerste zin die
ik ooit live aan haar typte, in het chatvenster van MSN. Naast
haar naam stond een getekend konijntje in de stokmannetjesstijl
en geheel in die sfeer toverde ik een prent met mijn eigen
stokmannetjesstijl tevoorschijn, een plaatje met mijn beste
imitatie van stripboekauteur Maaike Hartjes, een plaatje dat
ik eerder had gebruikt als een illustratie op mijn weblog.
Dat weblog was ook waar we elkaar
van kenden. Misschien dat ik daarom van wal stak met deze
toch een beetje vreemde openingszin. Webloggers kunnen immers
ongestoord bij anderen naar binnen turen, elke dag andermans
stukjes lezen en daar weer op reageren, tot een gevoel van
ons kent ons ontstaat bij mensen die elkaar nog nooit hebben
gezien of gesproken. En zij was weliswaar relatief nieuw op
mijn weblog, toch had ik na het lezen van een paar van haar
verhalen al het idee, dat ik haar kende. Of in elk geval goed
genoeg voor zo'n vreemde opening van een chatvenster. Zij
liet zich niet uit het veld slaan en deed vrolijk mee. 'Hallo'
was aan ons niet besteed.
Praten, of in dit geval chatten, met
iemand die al mijn logjes had gelezen, van de onzinnigste
tot de openhartigste, was een fascinerend gevoel. We sloegen
niet alleen het 'hallo' over, we sloegen alle zo oppervlakkige
koetjes en kalfjes over die doorgaans worden gebruikt bij
het aftasten tussen twee mensen die elkaar voor het eerst
spreken. Binnen een paar minuten, nadat we beide een stapel
andere plaatjes naast onze naam in het chatvenster de revue
hadden laten passeren, hadden we het al over de dingen die
ertoe doen in het leven. Vriendschap, gezondheid, liefde.
Tussen neus en lippen door wees zij
mij, perfectionist in hart en nieren, op een typefout in mijn
MSN-naam. En ik zag de fout niet. Als het chatvenster een
aflevering van televisiequiz Tien voor Taal zou zijn geweest,
zou ik voor het oog van de hele natie keihard door de mand
zijn gevallen. Zij lachte mij fonetisch uit en ik, onttroond
als Koning Komma, lachte als boer met kiespijn én bewondering.
Ik bedoel, hoe vaak was het gebeurd dat iemand mij op een
typefout moest wijzen? In het tijdperk waar ieder internetforum
uit de voegen barst van de taalfouten en vreselijke sms-kreten,
was dit een verademing. Ik kroonde haar meteen tot Koningin
van de Zin.
Na een tijdje vertelde ze, dat ze
normaal gesproken weinig doet aan chatten. Omdat haar rug
pijn gaat doen als ze te lang in dezelfde houding zit. "Andere
stoel?" typte ik bijdehand terug. Terwijl zij haar antwoord
aan het tikken was, overlaadde ik haar met een reeks korte
zinnetjes. "Wat een mannenantwoord was dat!" verkondigde
ik over mezelf. "Zag je dat? Jij kwam met een probleem
en ik reageer met 'dit is een oplossing'. Dat doe ik niet
zo gauw. Maar ja, deze floepte. Doen we even over." Niet
iedereen kan tegen die vrij overdonderende manier van chatten.
Zij wel. Zij bleef.
Terwijl het buiten donker werd, dwarrelde
ons gesprek van het ene naar het andere onderwerp. Van diepgaand
tot luchtig en van verdrietig tot vrolijk, we lieten niets
onbesproken, tot we uiteindelijk elkaars zinnen afmaakten.
Nu had ik dat best wel een paar keer eerder meegemaakt, met
andere mensen. En bij wat voorspelbare opmerkingen is het
natuurlijk ook niet zo moeilijk. Maar toen zij tikte, "Weet
je wat ik op het station zag hangen?" en wij tegelijkertijd
het antwoord in het chatvenster lieten verschijnen, was dat
iets waar ik wel van opkeek. Hoe dichterbij middernacht het
werd, hoe feller de sterren, hoe meer raakvlakken we ontdekten.
Onze leeftijd, de jeugdherinneringen en een totale fascinatie
met schrijven, met taal.
"Ik kan niet beoordelen of je
in het echt net zo bent als je logt," typte ik op een
tijdstip dat ik eigenlijk allang in bed had moeten liggen.
"Maar dat zou je wel kunnen," was haar reactie.
Ik vond het een dubbelzinnige reactie, eentje die ik als een
uitnodiging zou kunnen opvatten. Misschien was dat, bewust
of onbewust, ook de bedoeling. Misschien waren we zozeer urenlang
opgegaan in elkaars woorden, dat een uitnodiging het enige
logische vervolg was.
De wereld van de webloggers is een
vreemd wereldje. In iets meer dan zes maanden had ik elf weblogdames
ontmoet. Sommige daarvan rekende ik zelfs tot mijn vrienden.
Mensen die dagelijks bij elkaar reageren op eerlijke stukjes
hebben nu eenmaal sneller een klik. Maar dit? Met haar? Het
was vier uur 's nachts toen ik de computer uitzette. "Mooie
dromen," had ik haar gewenst. En ik wist, dat ik over
háár zou dromen.