De lopers moesten vanochtend al vroeg
uit bed voor een eerste training in Central Park. Ik niet,
aan mijn lijf geen marathon, vandaar dat ik mijn jetlag heerlijk
weg kan doezelen in het ruime bed van ons hotel. Op de grens
tussen wakker en slapen word ik achtervolgd door de verwarde
vrouw van gisteren, met haar bizarre opmerking over de May
daisies, maar ook door de ober van de plaatselijke Olive Garden.
Voor wie het niet weet, de Olive Garden
is voor het avondeten wat de Starbucks is voor het ontbijt.
Als een grote inktvlek drukt deze keten de ambachtelijke restaurantjes
weg, als hardnekkig virus bijt het zich vast in de cultuur
van de Amerikaan. Het was ook zo druk dat we, tien man sterk,
eerst in een wachtruimte werden geparkeerd en via een futuristisch
rad van fortuin, met in het midden een knipperlicht, werden
opgeroepen wanneer een tafel vrij was gekomen. "Wassuuuuup?"
grijnsde de strak gecoiffeerde ober zijn tanden bloot. Eerst
dachten we dat het zijn manier van begroeten was, maar al
snel bleek, dat dit zijn vaste stopwoordje was. Of het ging
om het voorgerecht, hoofdgerecht of het toetje, het werd geserveerd
met een welgemeende 'wassuuuuup'.
Rond een uur of negen druppel ik onder
de douche vandaan en ik zet de televisie aan. Het eerste wat
ik zie, is Oxygen TV, het Amerikaanse station dat 'Oh!' als
logo slash afkorting gebruikt. Zonde dat ik nu niet kan bewijzen,
dat ik eerder was met die bijnaam. Aan de andere kant heeft
het toch wat. Alsof de televisie me persoonlijk welkom heet
in het land van de onbegrensde mogelijkheden en dito krankzinnigheid.
Want waar anders ter wereld besteedt het ontbijtnieuws op
een serieuze zender aandacht aan 'Punkin Chunkin', een jaarlijkse
wedstrijd pompoenwerpen in Delaware? Gewoon tussen het nieuws
over de orkaan Noel, het instorten van de huizenmarkt en een
staking van televisieschrijvers. Daar kunnen ze zelfs bij
SBS6 nog veel van leren.
Vandaag staat in het teken van acclimatiseren.
Het grootste deel van de hardloopgroep kiest daarom voor een
lange wandeling richting het zuidelijke puntje van Manhattan.
Twee straten verder zie ik, dat ik ongemerkt voorop ben gaan
lopen, samen met de oudere trainer van de groep, die hier
al vele malen eerder is geweest. Blijkbaar zijn wij de enige
twee die de weg kennen en de rest volgt ons gedwee, hopend
op een sightseeing tour langs de coole toeristenattracties.
Hopelijk heeft niemand gezien, dat de trainer en ik toen even
vlug de koppen bij elkaar hebben gestoken en besloten waar
we écht naartoe zouden gaan. Want dat wisten wij ook
niet.
En zo, het najaarszonnetje op onze
gezichten en het herkenbare Washington Square Park al een
tijdje achter ons, valt mijn oog op een wel extreem lelijk
gebouw ter hoogte van Thomas Street. Het heeft de vorm van
een uit de kluiten gewassen schoorsteen. In de verte heeft
het nog wat weg van een kantoor, maar ik kan echt nergens
een raam ontdekken. Een passant vertelt, dat dit het kantoor
is van telefoonbedrijf AT&T. Een kantoor zonder daglicht.
Ik zou zo depressief worden, dat ik uit het raam wil springen.
En dat kan dan weer niet!
Later lees ik op internet, dat in
dit gebouw geen mensen werken. Het is een communicatiecentrum
voor Verizon en AT&T. Soms is mijn fantasie gewoon oneindig
veel vreemder dan de werkelijkheid.
We eten die avond in een Italiaans
restaurant op Mulberry Street, ver weg van de commercie van
de Olive Garden. Hier wordt nog ambachtelijk gekookt. Hier
is de ober geen verdwaalde gangstarapper, maar een echte Italiaan
met een snor. Hier kunnen we napraten over de tocht langs
'ground zero', waar het bouwen van de vijf torens van het
World Trade Center langzaam vordert en waar het nabijgelegen
Hilton hotel met 'Millenium' een dikke spelfout op de gevel
heeft. En hier zijn de toiletten nog authentiek bouwvallig.
'Please push hard', staat op de deur. Ik besluit dat ik de
Italiaan niet ga uitleggen dat dit geen handige tekst is voor
die plek.
Op de terugweg maken we een kort rondje
langs Canal Street, een echte smeltkroes van culturen. Zelfs
de letters onder het logo van de McDonald's zijn in het Chinees.
Een geluid als krassende nagels op een schoolbord haalt me
uit mijn gedachten. Daar, aan de overkant van het kruispunt,
rijdt een auto ons tegemoet. Onder de bumper zit een joekel
van een vuilnisbak klem. De vonken spatten over straat. En
de bestuurder? Die maakt een wanhopig gebaar, arm in de lucht.
Alsof hij wil zeggen, 'Ik kan er ook niks aan doen!'
Ik vind het een prachtig gebaar. Het
vat de hele Amerikaanse cultuur samen: we zijn knettergek,
maar we kunnen er ook niks aan doen.