Al twee weken ben ik terug in Nederland.
Al twee weken begeef ik me weer tussen lage gebouwen en vooral
onder het volk dat 'doe lekker gewoon, dan doe je al gek genoeg'
tot levensstijl heeft verheven. Maar met mijn hoofd ben ik
nog daar, aan de andere kant van de oceaan. New York was weliswaar
niet zo overdonderend als ik het de eerste keren had ervaren,
het was toch weer een bron van prachtige verhalen. Elke dag
was goed voor een avontuur, een anekdote of gewoon een observatie.
Mijn notitieboekje puilt uit van inspiratie.
Het zijn verhalen die ik kwijt moet.
Zo weet ik, dat ik hier columns over zal gaan schrijven. Later,
als mijn hoofd ernaar staat. Als ik klaar ben met mijn tijdelijke
writer's block. En laten we eerlijk zijn, een writer's block
is gewoon een andere manier om te zeggen, dat je geen zin
hebt. Mensen die zeggen, dat ze een writer's block hebben
en zo tweeduizend woorden lang schrijven over wat voor een
waanzinnig writer's block ze hebben, die hebben helemaal geen
writer's block. Dat zijn prutschrijvers zonder inspiratie.
Geloof me. Als je een writer's block hebt, een echte, dan
schrijf je niet. Geen letter. Maar zoals het oude gezegde
leert: wat in het vat zit, verzuurt niet zo snel.
Niettemin moet wat in het vat zit
daar toch af en toe uit. Bij mij gebeurt dat in de vorm van
verhalen, gesprekken in restaurant of café. Zo ook
vandaag, een beetje donkere donderdagavond aan het eind van
november. De film die we net hebben gezien, was al net zo
donker. Maar een goed gesprek en een glas wijn doen wonderen.
Doorgaans ben ik iemand die luistert, die adviezen geeft en
scherp kan observeren. Vanavond voer ik echter het hoogste
woord. Want vanavond moet ik nu eenmaal dat verhaal kwijt.
Dat verhaal uit dat vat. Of beter gezegd, die verhalen. Alsof
ik niet slechts een week naar New York ben geweest, maar een
complete wereldreis heb gemaakt.
Terwijl zij een slok neemt, doe ik
die zwerver na die ik op de laatste ochtend in Madison Square
Park zag. Het was een zwerver die over alles een mening had.
Niet in de laatste plaats over alcohol. Hij liet weten, dat
alcohol voor alle leeftijden moest zijn, dat het gebruik ervan
moest worden toegejuicht. Omdat alcohol mensen zelfverzekerder
maakt. Ik zat een paar bankjes verder en laat ik het zo zeggen,
die man had echt geen blaastest meer nodig.
Op dat moment lopen twee dames langs,
op weg naar de uitgang. De voorste knoopt haar jas dicht en
doet haar tas om de schouder, de achterste kijkt mij halverwege
mijn verhaal recht aan, glimlacht en geeft me een knipoog.
Ik ben zo van de wijs, dat ik de clou van mijn zonder twijfel
hilarische anekdote ben vergeten. Mijn tafelgenote vindt het
grappig. Maar ja, zij is jong en studente en krijgt op een
avond stappen om de vijf minuten een knipoog. Mij overkomt
dat alleen nooit. Voor mij is het wél een big deal.
Ik drink mijn glas leeg en val stil. Zij, daar tegenover mij,
kijkt even naar beneden. Dan vraagt ze, "Hoe is het eigenlijk
met de liefde? Hoe gaat het met haar? En tussen jullie?"
"Niet goed," antwoord ik
voor ik besef wat ik precies zeg. Ik frons, alsof ik mijn
woorden voor me in de lucht kan zien hangen en misschien,
zo bij nader inzien, terug kan nemen. Dat doe ik niet. Want
het is de waarheid. Misschien wist ik het al wat langer, misschien
was die onderhuidse kriebel mijn twijfel, maar nu ik het heb
gezegd, voel ik het ook voor het eerst als de waarheid. Ergens
zit iets scheef, iets fundamenteel scheef.
Het onrustige gevoel achtervolgt me.
Naar huis, in bed en ook de dag erna. Vrijdagavond open ik
om tien voor half twaalf mijn mailbox, op een tijd dat ik
dat normaal gesproken niet meer doe. En daar, precies vier
minuten geleden verstuurd, zie ik een mailtje van háár,
zij die ik anderhalf jaar lang mijn lief heb mogen noemen.
Het mailtje heeft geen titel, dat zegt eigenlijk al meer dan
genoeg. Niettemin klik ik erop en ik lees haar woorden.