Donderdag is de eerste dag van de
Comic-Con. Het is niet de drukste dag, maar na twee dagen
relatieve rust tijdens de Expo is zo'n eerste dag met een
grote mensenmassa over de vloer altijd wennen. Waar dinsdag
en woensdag een ons-kent-ons sfeer in het Convention Center
hing, is het vanaf vandaag open huis, met duizenden fans van
over de gehele wereld. Gedurende de Expo was de langste wachttijd
net een kwartiertje. Vergeleken met de wachttijden tijdens
de Comic-Con voor grote namen als Chris Claremont, Kevin Smith,
Paul Verhoeven, Chris Carter en Anthony Stewart Head was dat
een peulenschil.
Twee uur in de rij staan voor een
handtekening vind ik zonde van de tijd, vandaar dat ik me
voor vandaag had voorgenomen mijn ogen goed te kost te geven.
Geen uren rondhangen bij dezelfde stand, maar standje voor
standje aflopen en de interessantste discussiepanels bezoeken.
Met die panels, die op de eerste en tweede verdieping werden
gehouden, viel het deze eerste dag mee. Het eerste panel begon
pas om twaalf uur en ik had gezien dat enkele panels herhalingen
waren van panels die tijdens de Expo al waren gehouden. Ik
had daarom slechts drie panels in mijn programmaboek aangestreept:
het Marvel panel, het panel met Terry Moore en het Batman
panel.
comic-con
:: dag 1
Na een ontbijt in het hotel begon
mijn dag met een wandeling van ongeveer twintig minuten naar
het Convention Center. De beurs begon om tien uur en een kwartiertje
te vroeg kon ik naar binnen. Maar de hal betreden was er niet
bij, want alle bezoekers werden via roltrappen naar boven
geleid, waar zich in het gebied dat de naam Under The Sails
draagt (het Convention Center lijkt immers op een schip) al
honderden mensen hadden verzameld... netjes in de rij. Dit
ritueel kon ik me herinneren van mijn laatste bezoek aan San
Diego. De organisatie wil de instroom van bezoekers spreiden,
vandaar dat als om tien uur de deuren opengaan, eerst één
rij naar binnen mag, twee minuten later de volgende rij en
zo verder, tot rond half elf iedereen naar binnen mag gaan.
Sommige bezoekers gingen er zelfs bij zitten en maakten van
de gelegenheid gebruik om het programma te bestuderen. Kwart
over tien mocht de rij waar ik in stond naar binnen. Eindelijk:
de San Diego Comic-Con 2000.
Overigens heet het al vijf jaar Comic-Con
International, maar volgens mij noemt verreweg het overgrote
deel van de bezoekers en standhouders het nog altijd San Diego
Comic-Con. En waarom niet? Met een algemene naam als Comic-Con
International weet een gesprekspartner niet meteen waar je
het over hebt, maar als je het over de San Diego Comic-Con
hebt, weet iedereen wat je bedoelt. Een beurs over comics,
gehouden in San Diego. Comic-Con International is zo onbepaald
dat je zelfs de Nederlandse Stripdagen zo kunt noemen. Dat
is toch ook een internationaal evenement over comics?
Bij binnenkomst besloot ik dat mijn
eerste vlugge rondje methodisch moest worden aangepakt. Beginnen
aan de rechterkant van de hal en daarna naar links, zonder
dat ik al te lang bij de verschillende stands bleef staan.
Dat zelfs de beste plannen in het water kunnen vallen, bleek
toen ik na vijf minuten in de Artists Alley stond en daar
Steve Lieber zag zitten. De Artists Alley is een verzameling
tafels aan de rechterkant van de Exhibit Hall, waar zo'n honderd
tekenaars originele pagina's verkopen en ook schetsen maken.
Met Steve's werk ben ik al ruim zes jaar bekend. Je zou kunnen
zeggen dat ik zijn carrière vanaf het prille begin
heb gevolgd. Eerst bij Caliber als tekenaar van hier en daar
wat korte verhalen, daarna als tekenaar van Hawkman bij DC
en daarna de overstap naar Oni Press, waar hij samen met schrijver
Greg Rucka heeft gewerkt aan twee Whiteout miniseries. Ik
kende hem dus, maar ik had hem nog nooit ontmoet en bij hem
was dat precies zo, want hij kende mijn naam natuurlijk van
mijn brieven over Hawkman en Whiteout. Kortom, mijn snelle
rondje ging niet door en na het uit de sloot halen van oude
koeien maakte Steve ook nog een schets in mijn schetsenboek.
Pas na deze ontmoeting kon ik de hal
verkennen. Binnen het uur was het aardig druk en bij de stands
van DC, Marvel en Dark Horse was het dringen geblazen voor
handtekeningen van onder andere Chris Bachalo, Joe Quesada
en Will Eisner. Bij de stand van Oni was het rustiger, zodat
ik nog een praatje met Jamie Rich en Joe Nozemack kon maken.
Op de vraag waarom Greg Rucka wel en Steve Lieber niet is
gevraagd voor een opvolger van Whiteout: Melt, had Jamie geen
pasklaar antwoord, maar gelukkig hadden we genoeg andere,
opbeurende onderwerpen voorhanden. Niet lang daarna zag ik
de stand van Insight Studios, waar naast de mij bekende Marc
Hempel en Mark Wheatley ook Frank Cho aan het signeren was.
Frank is de man achter de krantenstrip Liberty Meadows, een
strip die sinds een jaar ook als comic verkrijgbaar is en
wat mij betreft een waardige opvolger van bijvoorbeeld Calvin
& Hobbes is. Hij herkende mijn naam en maakte een leuke
schets van het eendje Truman voor me, waarna ik ook zijn nieuwste
boek Frank Cho Illustrator aanschafte.
Aangezien in Amerika de nieuwe comics
op woensdag verschijnen, lag bij de verschillende particuliere
stands de nieuwe buit van deze week gereed. In dat soort situaties
kan ik me nooit inhouden en moet ik die comics direct hebben.
Vandaar dat ik bij één van de standjes een deel
van mijn wekelijkse stapeltje insloeg, waaronder Hitman/Lobo:
That Stupid Bastich #1, Jenny Sparks #2 en Sentry #1, de nieuwe
Marvel Knights serie van Paul Jenkins en Jae Lee. Bij die
stand hoorde ik naast me opeens een typisch Brits accent.
In eerste instantie lette ik niet op, tot hij een paar exemplaren
van Sentry vroeg en daarbij zei, "I write 'em but I never
see the bloody stuff untill it comes out!" Juist, die
Brit was niemand minder dan Paul Jenkins zelf! Ik stelde mezelf
meteen voor als de Nederlandse vertaler van zijn Spawn the
Undead en Witchblade, waarna een kort maar leuk gesprek volgde.
Nog geen halve minuut later kwam ik de grote baas van Juniorpress
tegen, voor wie de beurs van San Diego altijd een goede gelegenheid
is tekenaars voor de Nederlandse Stripdagen te regelen.
comic-con
:: de panels
Een uur 's middags. Tijd voor mijn
eerste panel, in Room 7B, waar onder de titel Marvel 2000
and Beyond de PR-man van Marvel Bill Rosemann de plannen van
deze uitgeverij voor de komende maanden doornam. Het panel
bestond uit Paul Jenkins, Joe Quesada, Fabian Nicieza, Bobbie
Chase, Carlos Pacheco, Kurt Busiek en Tom Brevoort. Erik Larsen
kwam halverwege het panel ook nog binnen, waarna de meligheid
toesloeg. Erik en Kurt hadden wel het nieuwsitem van de dag:
zij gaan werken aan een geheel nieuwe, maandelijkse Defenders
comic. Het duo schrijft de comic samen, terwijl Erik het tekenwerk
verzorgt. Ja, je leest het goed, ze schrijven samen. Erik
Larsen, de man die zo weinig mogelijk uitlegt, samen met Kurt
Busiek, de man die zo veel mogelijk uitlegt. Ander interessant
nieuws was, dat Alan Davis de nieuwe tekenaar van The Avengers
gaat worden. Een betere opvolger van George Pérez kan
ik zo snel niet bedenken. Het panel werd op tijd afgerond,
de zaal liep leeg, maar ik kon blijven zitten, want direct
erna begon het panel van Terry Moore, de schrijver en tekenaar
van Strangers In Paradise.
Dit was Terry's eerste solo-panel
en een groot deel bestond uit improvisatie. Hij gaf een impressie
van hoe hij als tekenaar aan de bak is gekomen en hoe zijn
personages vroeger zijn ontstaan en uiteindelijk gaf hij de
aanwezigen gelegenheid tot het stellen van vragen. Na de bravoure
van het Marvel panel was dit andere koek. Terry kan een aparte
sfeer creëren, met een gevoel van verbondenheid en dat
was een unieke ervaring tijdens de Comic-Con. Graag was ik
doorgelopen naar een paar andere panels, waaronder een panel
over Kurt Busiek en een panel over Top Cow, maar aan de andere
kant wilde ik niet mijn hele middag in de Meeting Rooms doorbrengen.
Bovendien had ik Kurt al gezien tijdens het Marvel panel,
dus de beslissing was vrij snel gemaakt. Krap anderhalf uur
later had ik praktisch alle particuliere stands bekeken en
had ik een stand gevonden waar ik ogen tekort kwam. Het weekend
voor de beurs had ik een lijstje gemaakt met de comics die
ik miste en bij die stand vond ik bijna alles, waaronder een
grote stapel nummers van Mike Grells briljante serie uit de
jaren tachtig, genaamd Jon Sable, Freelance. Mijn tas was
daardoor pittig zwaar geworden en na nog een korte babbel
met Jeff Smith ging ik op zoek naar een panel waarbij ik kon
uitrusten.
Dat werd het panel in Room 6B, waar
om half vijf een parodie van zo'n dertig minuten werd vertoond
met de titel The Surreal World: Tatooine Episode 1.5. Dit
uit de hand gelopen grapje van regisseur Anthony Ferrante
gaat verder waar Star Wars: Episode One ophield, maar benadert
alles op een manier als in de serie The Real World. Met andere
woorden, veel flitsen uit het leven van de hoofdpersonages
en korte interviews tussendoor. Ik wist precies niet wat ik
kon verwachten, maar na het begin waarin Jar-Jar uit wanhoop
zelfmoord pleegt, kon het voor niemand meer stuk. Verder barstte
de aflevering uit de voegen van de verwijzingen naar allerlei
andere films, citaten uit Pulp Fiction en keiharde humor over
aan lager wal geraakte Jedi en gestoorde robots. Na afloop
kon ik door naar Room 9, waar het Batman panel werd gehouden,
met Bob Schreck, Greg Rucka, Ed Brubaker, Jeph Loeb, Tim Sale
en Staz Johnson. Een leuk panel, maar weinig nieuwe inzichten.
Jeph en Tim willen na Batman: Dark Victory weer eens iets
heel anders doen en Staz verklaarde dat als het aan hem ligt,
hij nooit meer Robin hoeft te tekenen. Daarmee was het half
zeven, even voor sluitingstijd, dus ik moest me haasten om
bij de stand van Comics Buyers' Guide een kaartje te halen
voor de speciale voorpremière van The Specials, een
film die later die avond in Horton Plaza werd vertoond.
Tegen zevenen verliet ik het Convention
Center, dropte mijn tassen op de hotelkamer, koos voor een
maaltijd in het hotel en begaf me na een douche richting Horton
Plaza. De voorstelling van The Specials was onderdeel van
een drietal voorpremières, maar aangezien The Nutty
Professor 2 me niets leek en The Crow: Salvation pas om middernacht
begon, koos ik voor The Specials. De film begon om tien uur
en vooraf was aangekondigd dat waarschijnlijk niet voor iedere
belangstellende plek was. Dat liet niemand zich twee keer
zeggen en al om half tien stond er een lange rij voor de bioscoop.
Ik had de mazzel één van de allerlaatste lege
plekken te bemachtigen en ja, ik moet toegeven, The Specials
is een bijzonder geestige film. Het draait allemaal om 'the
world's seventh best superhero team,' een stel losers met
domme krachten, waarbij alles misgaat zodra ze hun eigen action
figures krijgen. Veel harde humor, veel briljante dialogen
en redelijk goed acteerwerk van onder andere Rob Lowe en Jamie
Kennedy. Voor mij was dit de vierde film in vier dagen; zo
ontzettend bont heb ik het in Nederland nooit gemaakt. Maar
leuk was het wel.
Eenmaal terug in het hotel zat er
weinig meer op dan meteen onder de dekens duiken en nog even
kort het programma voor morgen bekijken. De panels voor vrijdag
zagen er interessant uit, maar het waren er wel veel. Dat
wikken en wegen bewaarde ik voor de vrijdagochtend. Na zo'n
dag had ik mijn nachtrust wel verdiend.
comic-con
international - convention center, san diego feeddate:
20.07.00