Vorig jaar trok de San Diego Comic-Con
45.000 bezoekers. Volgens de laatste berichten is dat record
dit jaar gebroken, vooral omdat de zondag bijzonder druk was.
Hoeveel mensen de beurs ook bezoeken, de vrijdag is normaal
vrij rustig. Ook dit jaar was dat zo, maar daar het alsnog
drukker dan gewoonlijk was, bleef het dringen geblazen. Bij
het bestuderen van het programma had ik gezien dat er voor
mij niet zo veel tussen zat. Vroeg in de ochtend werd een
panel gehouden over het vertalen van comics en tekenfilms,
's middags werd een Marvel panel gehouden en aan het eind
van de dag waren bijna gelijktijdig panels over Gorilla Comics
en Paul Verhoevens film Hollow Man. Vandaag was ook de dag
van de Eisner Awards. Eisners zijn voor comics wat Oscars
voor films zijn en dat evenement wilde ik natuurlijk hoe dan
ook niet missen.
comic-con
:: dag 2
Omdat ik niet weer een half uur in
de rij wilde staan om de Exhibit Hall binnen te komen, deed
ik het deze ochtend rustig aan. Kalm een ontbijt in het hotel,
rustig een wandeling naar het Convention Center en rond tien
uur daar voor de deur staan. Leuk geprobeerd, maar dat werkte
dus niet. Want om tien uur zijn de rijen twee keer zo lang.
Tien over tien gingen de deuren open en een kleine tien minuten
later daalde ik de roltrappen af naar de grote hal. Nu het
nog een beetje rustig was en de zaal stukje bij beetje volstroomde,
vond ik het tijd voor een bezoek aan de grotere stands.
DC Comics had een contingent Britten
laten overkomen. Niet zo verwonderlijk, want het lijkt wel
of vandaag de dag alle series van DC / Vertigo door Britten
worden geschreven. Deze invasie der Britten was, zo werd mij
verteld, vorig jaar ingezet en dat was vanwege de pittige
jetlag niet goed bevallen, vandaar dat dit jaar de meeste
Britten de beurs vooraf lieten gaan door een vakantie van
minimaal twee weken. Ondanks het vroege tijdstip was het druk,
maar omdat tijdens deze sessie alleen handtekeningen werden
uitgedeeld, verliep alles vlot. Aan de andere kant van de
stand maakte ik kort een praatje met Mike Carlin, de redacteur
van zo'n beetje alles wat met Superman te maken heeft en op
de vraag waarom hij nooit meer brieven van mij ontving, moest
ik toegeven dat ik al jaren geen Superman meer lees. Ai, pijnlijk.
Daarom dook ik daarna richting Dark Horse. Niet zo verstandig,
want het is inmiddels al lang geleden dat ik iets van Dark
Horse heb gelezen. Eigenlijk lees ik alleen nog het werk van
Frank Miller dat bij deze uitgeverij verschijnt. En veel redacteuren
die mij daar kenden, zijn naar de concurrenten vertrokken,
dus ik kwam niet verder dan een babbel met Diana Schutz, de
opperredactrice.
Daarmee was het al bijna elf uur geworden
en na het beklimmen van wat trappen zocht ik Room 16A op,
waar het panel Lost in the Translation werd gehouden. In het
panel zaten vrijwel uitsluitend medewerkers van Viz, een uitgeverij
die Japanse manga vertaalt, dus wat dat betreft, was het voor
mij als vertaler van Amerikaanse comics niet bijster schokkend,
maar interessant was het zeker. De verschillen tussen het
vertalen van comics en cartoons werden benadrukt en ook werd
aan de orde gesteld in hoeverre je als vertaler de vrijheid
hebt om buiten de oorspronkelijke tekst te treden. Bij Viz
stelt men prijs op vertalingen die het origineel zo trouw
mogelijk blijven en eigen inbreng is nihil. Daarom verbaasde
het me niets toen één van de panelleden vertelde
dat bij Viz zo'n groot verloop is; na een paar jaar houden
de meeste vertalers het voor gezien. Stipt om twaalf uur werd
alles afgerond en nu zag ik waarom die panels dit jaar niet
uitlopen. Vijf minuten voor tijd komt namelijk een man of
vrouw binnen met een bordje waarop de tekst '5 minutes' staat.
Op de kop af vijf minuten later herhaalt dit ritueel zich
met het bordje 'stop.' Vreemd, maar het werkt wel.
Eenmaal beneden kwam ik uit bij de
Comic-Con Boutique, de stand waar elk jaar een Comic-Con T-shirt
te koop is. Dit jaar was het een afschuwelijk saai, crèmekleurig
shirt met prent van de Flash uit de jaren zestig erop. Maar
ja, het is het officiële Comic-Con T-shirt, dus uiteindelijk
heb ik mijn portemonnee maar getrokken. Met het shirt in mijn
tas liep ik langs de stand van Marvel en daar was het opnieuw
druk. De meeste standjes in de hal zijn standjes zoals we
die kennen van de Stripdagen: het publiek en de medewerkers
worden gescheiden door een tafel of bakken met comics. Maar
de stands van Marvel, DC en Dark Horse zijn stands waar de
bezoekers doorheen kunnen lopen. En dan nog is het zo druk
dat het af en toe lijkt of er gratis biljetten van twintig
worden uitgedeeld. Met zo veel bezoekers worden de meeste
stands van de grote uitgeverijen te klein en misschien geldt
hetzelfde voor de hal. De laatste maanden wordt hard gewerkt
aan een uitbreiding van het Convention Center, waardoor het
gebouw twee keer zo groot wordt, dus ik ben benieuwd hoe dat
gaat uitpakken.
Dan maar door naar de stand van Image.
Of eigenlijk, de vier rijen stands van Image, want de uitgeverij
is zo verbrokkeld geraakt dat blijkbaar is besloten dat iedere
studio een geheel eigen stand krijgt. Direct viel me op dat
Todd McFarlane de grote afwezige was. Spawn is al jaren de
best verkochte serie van Image, dus het is toch vreemd als
de mensen achter die comic niet op de grootste comicbeurs
aanwezig zijn. Sommige bezoekers speculeerden dat het iets
te maken had met de rechtszaak die ijshockeyspeler Tony Twist
heeft aangespannen en gewonnen. Top Cow had veruit de indrukwekkendste
stand, maar het was daar net als tijdens de Expo opvallend
stil. Dat had grotendeels te maken met de manier waarop de
signeersessies waren geregeld. Waar DC en Marvel de sessies
in de stand zelf hielden, waren de sessies van Top Cow naar
Under The Sails verhuisd, een ruimte die dit jaar voor signeersessies
van schrijvers, tekenaars, acteurs en actrices was ingericht.
Bij Top Cow stonden op elke hoek van de stand wel televisies,
waarop de trailer van de Witchblade televisiefilm werd vertoond.
Deze trailer zag er overtuigend uit. Hopelijk komt de film
ooit op de Nederlandse televisie, want een film over de comic
die ik vertaal, mag ik niet missen.
Erik Larsens stand was dit jaar veel
kleiner dan vroeger, maar dat weerhield me er niet van om
uitgebreid met hem te praten. De nieuwste Savage Dragon was
zojuist verschenen en hij was benieuwd wat ik ervan vond,
zeker omdat ik de laatste twaalf maanden zo veel kritische
brieven had geschreven. Tot nu toe ben ik tevreden met de
nieuwe richting, maar de vraag is hoe lang Erik het volhoudt.
Dat wist hij zelf ook niet; hij heeft geen vijfjarenplan en
werkt van nummer tot nummer. Twee rijen verder kwam ik uit
bij de stand van onder meer David Mack en Brian Michael Bendis.
Er zijn het laatste jaar zo weinig nummers van zijn Kabuki
verschenen, dat ik me erover verbaasde dat hij zijn hoofd
durfde te vertonen, maar als je eenmaal met hem aan de praat
raakt, besef je waarom. Hij is altijd kalm, geïnteresseerd,
beleefd en aardig... op zo'n jongen kun je niet boos worden.
Voor Brian geldt hetzelfde, maar dan om een andere reden.
Brian is een type dat je overdondert met enthousiasme. Hij
is de ongekroonde koning van de zelfpromotie. Ik gaf hem zoals
beloofd de twee Nederlandse edities van zijn Sam and Twitch
en kreeg wat promotiemateriaal voor zijn nieuwe serie Hellspawn
mee.
comic-con
:: panels en eisners
Om twee uur werd in Room 7A het panel
Marvel Writers gehouden, met Chris Claremont, Joe Quesada,
Paul Jenkins, Joseph Harris, Kurt Busiek en Robert Weinberg,
onder leiding van Bill Rosemann. Toen ik de aankondiging in
het programmaboek las, had ik gehoopt op een panel waarin
dieper op bepaalde aspecten van het schrijven werd ingegaan,
maar dat was te hoog gegrepen. Het kwam erop neer, dat de
panelleden reclame mochten maken voor hun nieuwe projecten.
Toch heb ik het uitgezeten, want de verhalen die vooral Chris
Claremont en Paul Jenkins vertellen, zijn de moeite waard.
Beneden was het tijd voor nog een rondje langs de particuliere
stands, waar ik weer aardig wat comics vond die ik nog miste,
inclusief een stapeltje oude nummers van Impulse. Bij Slave
Labor Graphics sloeg ik alle nummers in van de serie Lenore
en toen ik schrijver en tekenaar Roman Dirge zag zitten, aarzelde
ik niet en liet ik hem een schets maken. Roman is het type
waar je er bij Slave Labor veel van ziet: in het zwart, veel
tattoo's en piercings, maar als je eenmaal aan de praat raakt,
zijn het net gewone mensen. Alleen Evan Dorkin viel uit de
toon. Maar ja, Evan is een verhaal apart. Dat bleek ook weer
tijdens de Eisner Awards.
De laatste twee uur van vandaag bracht
ik op de bovenste verdieping door, eerst om vijf uur in Room
6A bij het Paul Verhoeven panel en daarna direct door naar
Room 1 voor het Gorilla Comics panel. Paul Verhoeven was zelf
aanwezig en na de trailer van Hollow Man beantwoordde hij
alle vragen van het massaal toegestroomde publiek. Na afloop
werden speciale Hollow Man freebies uitgedeeld, waaronder
een CD-ROM met daarop de trailer. Het Gorilla Comics panel
was al een half uur onderweg toen ik daar eindelijk naartoe
kon. Aan de grote tafel zaten zo'n beetje alle creatieve breinen
achter de imprint van Image Comics, waaronder de gespreksleider
Kurt Busiek, Mark Waid, Karl Kesel, Todd DeZago en Mike Wieringo.
Oorspronkelijk was het de bedoeling dat Gorilla Comics een
uitgeverij zou worden, maar toen de financiering niet rondkwam,
werd de overstap naar Image gemaakt. Sommige series worden
nu al geplaagd door vertragingen, maar daar wordt aan gewerkt,
omdat niemand op een tweede Battle Chasers zit te wachten,
aldus Mark Waid.
Uiteindelijk was het panel om zeven
uur afgelopen en had ik precies een uur om te eten vóór
de uitreiking van de Eisner Awards in de Manchester Ballroom
van het Hyatt Hotel zouden plaatsvinden. Dat werd dus een
snelle hap bij de McDonald's. Het Hyatt bevindt zich naast
het Convention Center, dus veel bezoekers waren vanuit de
beurs meteen naar het hotel gegaan. En dat die mensen honger
hadden, was te zien aan de rijen voor het buffet. Nadat Scott
Shaw! (ja, dat uitroepteken hoort bij zijn naam) het publiek
had opgewarmd, kon de ceremonie om negen uur beginnen. Alan
Moore's ABC titels waren dit jaar de grote winnaar met zeven
Eisners en het was spijtig dat die Awards iedere keer door
redacteur Scott Dubier opgehaald moesten worden omdat Alan
Moore en Chris Sprouse niet aanwezig waren. Toen Tom Strong
#1 de Eisner voor Best Single Issue won, kreeg Dunbier een
ingeving en belde hij met zijn mobiele telefoon Chris Sprouse
wakker, tot hilariteit van het publiek. Een andere winnaar
was Alex Ross, die twee Eisners in de wacht sleepte. Zijn
Awards werden in ontvangst genomen door Evan Dorkin, een komiek
in hart en nieren, met humor waar het cynisme vanaf druipt.
De manier waarop hij de tweede Award uit de handen van Will
Eisner rukte, was briljant.
Na middernacht kwam ik op mijn hotelkamer
aan. Maar uitrusten was er niet bij, want voor morgen stond
de drukste dag van de beurs op het programma. Echt, de zaterdag
is berucht. De dag bij uitstek voor toeristen en ook de dag
waarop de grootste namen de beurs even aandoen. Daarom kroop
ik na een douche en nog wat geblader in mijn programmaboek
snel onder de lakens.
comic-con
international - convention center, san diego feeddate:
21.07.00