midnight
nation (image) Het schrijven van boeken, films
en televisieseries is iets heel anders dan het schrijven van
comics. Toch heeft de laatste jaren menig schrijver de overstap
naar comics gewaagd en J. Michael Straczynski is daar één
van. Als maker van de televisieserie Babylon5 is hij verantwoordelijk
geweest voor wat velen als een klassieker beschouwen. Maar
hoe vergaat het hem als schrijver van comics? Kan hij de vertaalslag
van scherm naar papier maken of faalt hij?
Zijn Rising Stars werd in het begin
geplaagd door technische oneffenheden. Te vaak had Straczynski
de neiging om te veel details uit te leggen, terwijl in comics
juist tekst en tekeningen op elkaar aan kunnen sluiten. Normaal
grijpt een redacteur in, maar bij Top Cow is van redactioneel
toezicht nauwelijks sprake en bovendien had Straczynski deels
een carte blanche bedongen. Hij bepaalt wie zijn comic tekent
en bij Rising Stars is dat geen gelukkige keuze geweest. Bij
zijn tweede project, Midnight Nation, liggen de zaken anders.
Het heldere werk van tekenaar Gary Frank draagt daar zeker
aan bij.
Bij Gary Frank kan de lezer ieder
personage aan gezicht en de lichaamstaal herkennen. Hierdoor
heeft Straczynski meer ruimte met zijn scripts en houdt hij
zich in vergelijking met Rising Stars veel meer in. Geen overvolle
pagina's met overbodige teksten en dus meer ruimte voor waar
het in een comic echt om gaat: de uitdieping van de personages.
Hoewel de twaalfdelige miniserie wat moeizaam op gang kwam,
zit de vaart er inmiddels goed in en is middels een simpele
doch erg intrigerende rode draad de toon gezet. De dialogen
zijn soepel, de sfeer is prima; alles klopt.
Midnight Nation is niet zo pretentieus
als Rising Stars. Misschien dat dit de reden is waarom deze
serie na een trage start is uitgegroeid tot een boeiend werkje,
terwijl Rising Stars na een veelbelovend begin razendsnel
in elkaar is gezakt. Straczynski heeft geleerd van zijn fouten
en samen met Frank levert hij zeer degelijk werk af. Precies
zoals het hoort.
scion
(crossgen) Minder dan een jaar geleden ging
CrossGen Comics van start. Veel ambitieuze projecten, grote
namen en een lekker frisse blik op de toekomst. In eerste
instantie ging de aandacht uit naar de series waar wat om
te doen was: een ontslagen tekenaar bij Meridian en een plots
vertrokken tekenaar bij Sigil hielden de gemoederen bezig.
In alle opzichten was Scion een serie die uit de wind zat.
En schrijver Ron Marz en tekenaar Jim Cheung vonden dat wel
prima zo.
Nu de rust is terug is, duikt ook
het besef op dat Scion met kop en schouders boven de andere
comics van de uitgeverij uitsteekt. Het welhaast epische avontuur
van prins Ethan kent veel facetten en blijft boeien, zelfs
als in een nummer het hoofdpersonage slechts op twee pagina's
zichtbaar is. Tegen de achtergrond van een grimmige strijd
tussen de Heron dynastie en de Raven dynastie gaat de jonge
Ethan op zoek naar wraak voor de dood van zijn broer en vooral
op zoek naar zichzelf. Marz houdt zich verre van dom voorspelbare
wendingen en dat pakt praktisch altijd goed uit.
Bovendien gaat Scion over meer dan
alleen een simpele kwestie van wraak. Op listige wijze verwerkt
Marz enkele sociale vraagstukken in het verhaal. Zo komt Ethan
in aanraking met enkele rebellen die strijden voor afschaffing
van slavernij, hetgeen hem voor enkele morele dilemma's zet.
Dit alles wordt op een indrukwekkende wijze gestalte gegeven
door Cheung, wiens krachtige tekenstijl goed aansluit op het
verhaal. Of het nu gaat om een rustig gesprek tussen twee
personages of een gevecht tussen twee legers, Cheung kan het
aan. En hoe!
Vaak zijn de onopvallendste series
het beste en voor Scion gaat die vlieger zonder twijfel op.
De makers hebben geen haast met het vertellen van hun verhaal.
Ze nemen de tijd, bouwen alles zorgvuldig op en kiezen voor
de lange termijn. Waar de andere comics van CrossGen falen,
blijft Scion overtuigen met een combinatie van originaliteit
en degelijkheid.
comics
:: out
thunderbolts
(marvel) Geroemd en neergesabeld. Thunderbolts
is een serie van pieken en dalen en zelfs vier jaar na het
eerste nummer kan deze cyclus niet worden doorbroken. Kurt
Busiek opende sterk, met een eerste jaar dat uit de voegen
barstte van boeiende verhalen. Innovatie stond voorop. Het
pakte goed uit, maar toen de Thunderbolts eenmaal waren ontmaskerd
en opeens echte helden wilden worden, ging het mis.
Busiek bleef samen met tekenaar Mark
Bagley de stuwende kracht achter de serie, maar de verhalen
deden in het tweede jaar geforceerd aan. Het team doortrapte
schurken werd veranderd in een team helden dat acceptatie
van de burger zocht en steeds meer verloor Busiek zichzelf
in oersaaie monologen en storende uitleg over obscure personages
uit een ver, ver verleden. Beide factoren zorgden ervoor dat
ik de serie tijdelijk links liet liggen. Toen Fabian Nicieza
als schrijver werd binnengehaald, leek sprake van een cultuuromslag.
De serie werd zelfs weer uitermate boeiend en leuk.
Met het vijftigste nummer in zicht
is het echter snel misgegaan. Stapels zorgvuldig opgebouwde
subplots zijn binnen enkele maanden haastig bij elkaar gebracht.
Een samenzwering op het hoogste niveau in de overheid is er
bij de haren bij gesleurd en ook Nicieza laat zich hierdoor
noodgedwongen meer en meer verleiden tot het geven van stuitend
veel uitleg. Personages staan op uit de dood, verrassingen
zijn zo bizar en onlogisch dat het geen verrassingen meer
zijn en de rode draad is uit het oog verloren. Het nieuws
dat Bagley de serie verlaat, had op geen slechter moment kunnen
komen.
Dat Thunderbolts voor de tweede keer
in vier jaar zo'n plotselinge terugval in kwaliteit kent,
is voor mij reden genoeg om de serie voorlopig de rug toe
te keren. De laatste nummers zijn eerder een grote bron van
frustratie dan een bron van inspiratie geweest en met de huidige
dollarkoers is het sparen uit gewoonte weinig zinvol. Thunderbolts
zit in een diep dal. Het wachten is op de volgende piek.
wonder
woman (dc) Ook Wonder Woman is zo'n serie
waar ik al vaak mee ben begonnen en evenzo vaak weer mee ben
gestopt. Nadat George Pérez halverwege de jaren tachtig
het personage weer nieuw leven in had geblazen, hebben vele
makers zich met sterk wisselend succes aan de serie gewaagd.
Zo leverde William Messner-Loebs uitstekend werk af, maar
John Byrne kwam met zijn slechtste werk sinds jaren. Nu is
het tijd voor de nieuwe garde: Phil Jimenez, bijgestaan door
J.M. DeMatteis.
DeMatteis staat al meer dan een decennium
bekend om zijn zeer intrigerende teksten en Jimenez is een
tekenaar die de gedetailleerde stijl van Pérez akelig
dicht nadert. Een ideale combinatie, zou je zeggen, maar in
de praktijk valt dat helaas flink tegen. DeMatteis en Jimenez
hebben namelijk de fout gemaakt door hun eerste verhaal in
de stad Gotham te plaatsen. Gastoptredens voor iedereen van
Batman tot Robin en van Nightwing tot Harley Quinn zijn het
gevolg, waardoor voor Wonder Woman zelf geen ruimte over is.
Met zo veel personages is diepgang eveneens ver te zoeken.
Dat het verhaal uit niet meer bestaat
dan een simpel gevecht tussen het dozijn helden en de gevaarlijke
kinderen van de god Ares, wordt verdoezeld met een zondvloed
aan tekst. De schurken filosoferen er stevig op los en in
tekstkaders wordt getracht een complexe, spannende sfeer neer
te zetten, maar de goede bedoelingen missen hun uitwerking.
Ook de tekeningen van de anders zo stijlvaste Jimenez vallen
tegen, door een matige lay-out en een wel zeer zwakke, duistere
inkleuring die het tekenwerk alle diepte ontneemt. Het eindresultaat
is hierdoor onder de maat en verre van bevredigend.
Binnen drie nummers is de serie naar
een niveau afgezakt dat Wonder Woman onwaardig is. Binnenkort
gaat Pérez zijn steentje bijdragen als co-schrijver,
maar voor mij is dat te laat. Jimenez is voor de leeuwen geworpen
en heeft niet kunnen leveren wat van hem werd verwacht, zodat
ik de serie na het verschijnen van het nieuwste nummer schrap.