Zo hoor je drie jaar niets van me,
zo tref je me opeens weer in je mailbox. Met een mailtje waaraan
ik de hoogste prioriteit heb meegegeven, nog wel. Want ja,
ik heb dringend je hulp nodig. Jij bent immers de grofste
schrijver die ik de afgelopen twaalf jaar heb leren kennen
en ik denk dat alleen jij mij op dit moment de helpende hand
kunt toesteken. Als je het niet erg vindt, leg ik het probleem
meteen uit. De persoonlijke koetjes en kalfjes komen later.
Je stoere verhalen over drank, vrouwen en drugs zitten nog
wel even in het vat.
Goed, nu mijn probleem. Gisteravond
kuierde ik door Hoog Catharijne. Dat is een overdekt winkelcentrum
in het midden van Utrecht en tevens de centrale doorlooproute
van en naar het Centraal Station. Van 's ochtends vroeg tot
's avonds laat stikt het daar derhalve van haastige reizigers
en etalagekijkende dagjesmensen. Je kunt de twee gemakkelijk
onderscheiden. De eerste groep loopt met stevige pas in een
rechte lijn van plek A naar plek B, de tweede groep meandert
daar onoplettend doorheen, gelokt door neonreclames en de
geur van versgeperst sinaasappelsap, ambachtelijk gebakken
volkorenbrood of een kruidig parfum.
Meestal behoor ik tot de eerste groep.
Gisteren ook. Hoewel de doorlooproute van Hoog Catharijne
vlak voor sluitingstijd meer wegheeft van een stormbaan met
bewegende hindernissen, waarbij deze hindernissen de mensen
uit groep twee zijn, draai ik daar mijn hand niet voor om.
De Amsterdamse Kalverstraat op zaterdagmiddag, dát
is topsport! Daarbij vergeleken zijn de lange gangen van Hoog
Catharijne een peulenschil. Met uitzondering van de roltrapfuik
vlak voor de ingang van de V&D, welteverstaan. Die is
namelijk link. Daar klonten reizigers en koopvolk samen tot
een stroperige massa, met de aanvoer uit liefst vier verschillende
richtingen. Slechts één van de drie roltrappen
gaat naar beneden. Je snapt het probleem: dat werkt gewoon
niet.
Toen ik daar gisteren liep, speelde
dit dus allemaal door mijn hoofd. Opperste concentratie. Vanuit
mijn ooghoeken zag ik rechts een nette jongeman uit de V&D
komen. Hij wilde koste wat het kost om mij heen, voor mij
langs, terwijl ik als deel van het doorgaand verkeer volgens
de gebruikelijke regels van Hoog Catharijne echt voorrang
had. Een botsing was het onvermijdelijke gevolg. In één
klap stonden we stil. En opeens bleek de jongeman helemaal
niet zo net, want in plaats van een verlegen gemompelde verontschuldiging
kreeg ik een lawine aan gescheld over me heen. Snel, hard
en creatief. Verbouwereerd liep ik door. Toen ik onderaan
de roltrap stond, hoorde ik hem nog.
Dit gebeurt mij te vaak. Ik laat me
veel te snel overbluffen door de verbale diarree van brutale
honkbalpetjes en bijdehante sikjes. Mijn scheldwoorden zijn
achterhaald. Met oelewapper en stommeling red ik me niet meer
en dus ben jij mijn laatste hoop. Zou je me straks een pagina
of tien aan moderne scheldwoorden kunnen faxen? Het liefst
alfabetisch en verder gerangschikt per categorie verwensingen.
Dan kan ik morgen op Hoog Catharijne met een gerust hart tegen
het verkeer in lopen. Ik zou je eeuwig dankbaar zijn.