Als ik toch eens in de toekomst kon
kijken! Dan zou ik nooit meer net toevallig die pestkop van
vroeger tegen het lijf lopen. Dan zou ik bij het invullen
van de voetbaltoto altijd gelijk hebben. Dan zou ik stinkend
rijk worden met handelen in aandelen. Dan zou ik de vriendin
die mij via een sms'je dumpt nooit hebben ontmoet. En, veel
belangrijker, dan zou ik precies weten welke vertaalklussen
ik wel en welke ik niet moet aannemen. Dan zou ik ook nooit
meer in therapie hoeven voor de psychische schade die een
broodschrijver bij mij aanricht.
Vijftien jaar ben ik nu werkzaam als
vertaler. Het begon als een baantje dat me in de schoot werd
geworpen, het groeide tijdens mijn studiejaren uit tot een
interessante bron van inkomsten en in de tijden van mindere
gezondheid hield het me in elk geval actief op de arbeidsmarkt.
Vijftien jaar, dat is bijna de helft van mijn leven. Toch
verveelt het geen moment. Vertalen is boeiend, afwisselend,
uitdagend en leuk. Okay, dat laatste is een leugen. Als ik
de dag voor de deadline opkijk tegen vierenzestig pagina's
van een misdadig slechte schrijver die nog niet eens een plot
zou herkennen als het rectaal bij hem wordt ingebracht, dan
kun je mij daarna opsluiten. Met een dwangbuis.
Over het algemeen is vertalen echter
gewoon wel leuk. Voor elke comic van een prutschrijver heb
ik vijf comics van goede tot zeer goede tot meesterlijk briljante
schrijvers vertaald. Door de jaren heen heb ik ook niet echt
te klagen gehad. Vooral aan het werk van Bob Harras, John
Arcudi, Paul Jenkins en Mark Millar heb ik ongekend veel plezier
beleefd. Daarna was ik altijd in opperbeste stemming. Dan
kon zelfs een comic van Christina Z of Brandon Choi mijn dag
niet meer verpesten. Graag had ik meer vertaald van Brian
Michael Bendis en Warren Ellis, twee schrijvers die ik slechts
incidenteel en op projectbasis voor mijn kiezen kreeg, maar
ook dat soort comics tussendoor heeft mij een betere vertaler
gemaakt. Een veel betere. Achteraf is het een wonder dat mijn
werk uit 1992 ook echt is gebruikt en uitgegeven.
Terugkijken is natuurlijk lekker gemakkelijk.
Die ene comic was goed, die andere schrijver was niks. Die
ene schrijver was geniaal en die andere comic was dramatisch.
Maar wat brengt de toekomst? Ik kan wel wát in het
vooruit kijken, omdat onze Nederlandse comics een paar maanden
achterlopen op de Amerikaanse tegenhangers, maar verder? Nee,
voor meer dan dat heb ik een glazen bol nodig en mijn voorspellende
gaven zijn wat roestig. Vertaal ik over twee jaar iemand die
ik nu al ken of staat tegen die tijd een nieuw talent op?
Hoe goed of hoe slecht is die schrijver? Vertaal ik over twee
jaar überhaupt nog comics of zijn comics dan uitgestorven?
Daarom richt ik me aan het eind van
een lange reeks brieven aan schrijvers die ik al héb
vertaald nu even aan jou, de vreemdeling die ik in de toekomst
gá vertalen. Wees lief voor me. Geen dertig balloons
per pagina, geen oude clichés, geen monologen vol droge
expositie. Het hoeft geen niveau Donald Duck te zijn, want
Donald Duck vertaal ik al. Ga de komende twee jaar flink oefenen
en wordt maar gewoon héél goed.