Net als in het eerdere werk van regisseur
Erik Poppe staat ook in Troubled Water het noodlot centraal.
Ditmaal schreef Poppe niet mee aan het scenario, maar zijn
voorliefde voor complexe verhalen over schuld en boete spreekt
uit elke scène. Dat leidt tot een zwierig vertelde,
sterk geacteerde en vakkundig gemonteerde productie die in
de vertaling vanuit het Noors spijtig genoeg een titel heeft
meegekregen die net even te overduidelijk is. Dat doet onrecht
aan de nuances van het verhaal zelf.
Jan (Pål Sverre Valheim Hagen)
is nog jong wanneer hij en een vriend een bij een restaurant
geparkeerde kinderwagen stelen en door een zeer ongelukkige
samenloop van omstandigheden de dood veroorzaken van het kind
dat daarin lag. Jaren later, hij werd uiteindelijk veroordeeld
voor moord, keert hij onder de naam Thomas terug in de maatschappij.
Hij vindt een baan als orgelspeler in de plaatselijke kerk,
komt zo in contact met Anna (Ellen Dorrit Petersen) en haar
zoontje Jens en langzaamaan krijgt hij weer vertrouwen in
zijn toekomst. Wanneer de moeder van het kind uit de kinderwagen,
Agnes (Trine Dyrholm), bij toeval ontdekt dat Thomas in de
kerk werkt, lijkt een confrontatie zeker. Want Agnes wil de
waarheid: wat is jaren geleden precies gebeurd?
De kern van het verhaal, het stelen
van een kinderwagen, wordt selectief en versnipperd over de
bijna twee uur speelduur getoond. Soms als herhaling van zetten,
dan weer vanuit een ander perspectief en telkens een stap
verder. Zo wordt de spanning bijna als een mozaïek opgebouwd,
wat verder kracht wordt bijgezet door een onverwachte wisseling
van perspectief in het heden. Waar eerst Thomas wordt gevolgd
en waar dat integer en subtiel spel oplevert van de acteurs,
vult de tweede helft alle gaten op vanuit de ogen van Agnes,
een personage waarin Dirholm enkele lagen van wanhoop, sluimerende
paranoia en wraakzucht kan uitwerken.
Zoals vaker bij Poppe het geval is
geweest, is Troubled Water inhoudelijk niet vernieuwend. Bepaalde
wendingen, de verplichte romance en onvermijdelijke catharsis
zijn erg voorspelbaar, maar het is de sfeer, de regie met
oog voor meerdere lagen diepte in de shots, die de acteurs
de ruimte geeft voor écht en oprecht spel. Hierdoor
wordt zowel Thomas als Agnes sympathiek, wat de slotscènes
een urgentie geeft die onder andere omstandigheden niet zou
zijn bereikt. En het orgelspel? Dat is een prachtig extraatje.