Voor de Britse schrijver Warren Ellis
is Transmetropolitan de serie die hem definitief op de kaart
heeft gezet. Vanaf begin jaren negentig had hij voor de grote
uitgeverijen Marvel, DC en Image naam gemaakt als schrijver
die het liefst geen blad voor de mond neemt. Zijn directe
manier van schrijven was gemakkelijk herkenbaar, hij introduceerde
bij iedere comic maar al te graag een kettingrokend Brits
personage en ontwikkelde snel een voor die tijd apart soort
humor. Nadat hij in 1996 bij Image had gemerkt wat voor een
verhalen hij kon vertellen zodra hij niet meer gebonden was
aan de zelfcensuur van Marvel, wilde hij meer en dus klonk
het startschot voor Transmetropolitan. Het was één
van de eerste titels van Helix, een verse imprint van DC Comics
die binnen een jaar werd opgedoekt. De serie van Ellis overleefde
het als enige en werd ondergebracht bij DC / Vertigo.
De eerste drie nummers vormen de verhaallijn
die hoofdpersonage Spider Jerusalem terugbrengt naar de bewoonde
wereld. Na vijf jaar in de bergen moet hij noodgedwongen terug
naar een bestaan als journalist in de grote stad. Een contract
met zijn oude uitgever verplicht hem tot het maken van nog
twee boeken en dus klopt Spider verre van opgewekt aan bij
Mitchell Royce, die het inmiddels heeft geschopt tot redacteur
bij de krant The Word. Royce neemt hem aan als columnist,
waarna Spider zich op het nieuws in de futuristische stad
stort. Hij is er vijf jaar uit geweest, dus bepaalde trends
zijn voor hem net zo nieuw als voor de lezer. Daar de nieuwe
concepten en nieuwe technologieën in zeer hoog tempo
ten tonele worden gevoerd, is alles echter op sluwe wijze
heel vanzelfsprekend. Zijn eerste column handelt over onvrede
onder de transients, mensen die zich genetisch laten ombouwen
tot aliens. Het komt tot een confrontatie met de politie,
maar zodra Spider live in zijn column onthult dat de politie
het oproer is begonnen, trekken de troepen zich terug.
Opzet en uitwerking van de plot zijn
typerend voor het werk van Ellis. Zijn hoofdpersonage is een
verre van sympathiek iemand, die vloekt, stevig rookt en zijn
hand niet omdraait voor allerlei drugs. Spider is bovendien
vijf jaar uit de roulatie geweest, zodat hij eenmaal terug
in de metropool ongebreideld commentaar kan geven op alle
nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast is hij een journalist; zijn
harde columns vormen indien nodig een integraal deel van het
verhaal en fungeren vaak als verlengstuk van Ellis' maatschappijkritiek.
De combinatie van deze factoren maakt de weg vrij voor messcherpe
humor, bizarre situaties en bovenal een pittige blik op corruptie,
politieke macht en doofpotaffaires. Dit alles wordt op een
razendsnelle manier geschreven, met dialogen die meer lijken
op een spervuur dan op een conversatie. De manier waarop dit
wordt samengevoegd, is onvoldoende voor een langlopende reeks,
maar voor een eerste verhaallijn volstaat het. In latere nummers
heeft Spider terecht tegenwicht gekregen van eerst één
en vervolgens twee assistentes. Aan het eind van het derde
nummer blijkt echter al dat de aanpak van Ellis slaagt. Hij
geeft ieder voor de plot relevante personage immers een slimme,
duidelijke motivatie. En dat is vaak het halve werk.
Ellis werkt sinds het begin trouw
samen met tekenaar Darick Robertson. Hoewel het duo eerder
het genoegen van een samenwerking had geproefd, staat als
een paal boven water dat ze hier voor het eerst het achterste
van de tong laten zien. De scripts bieden ongekende ruimte
voor creativiteit en Robertson heeft die kans met beide handen
aangegrepen. Met een oog voor detail tovert hij ieder shot
van de stad om tot een puzzel vol reclameborden, graffiti
op de muren en leuke eigenaardigheden van zowel de omstanders
als hoofdpersonages. Zijn futuristische stad is zo absurd
dat het ook echt gaat leven. Daarbij is Spider visueel een
ronduit meesterlijke creatie. Waar hij in het begin een sterk
behaarde kluizenaar is (de gelijkenis met schrijver Alan Moore
kan geen toeval zijn), wordt na een grondige schoonmaakbeurt
zijn nieuwe imago onthuld: een kale kop, een zonnebril met
twee verschillende glazen en prominent op zijn lichaam allerlei
tattoo's. Hoe herkenbaarder een personage, hoe beter. Robertson
heeft dat meer dan begrepen.
Vreemd genoeg vielen de verkoopcijfers
vlak na de lancering tegen. Het feit dat het gros van de Helix
titels niet bepaald hoogvliegers waren, heeft daar ongetwijfeld
mee te maken. Na het stopzetten van Helix heeft DC echter
het vertrouwen in Ellis en Robertson uitgesproken, zodat zij
zich konden richten op de verdere indeling van de serie die
uiteindelijk zestig delen moest tellen. Dat enthousiasme vond
de weg naar de lezers en de rest van het verhaal is bekend.
Nu op het moment van schrijven het einde van Transmetropolitan
nadert, hebben deze eerste drie nummers een nostalgische meerwaarde.
Als comics op zich zijn ze natuurlijk al vrij goed, maar omdat
bij herlezen duidelijk wordt hoe knap de personages en hun
wereld zijn gegroeid, zijn het eigenlijk moderne klassiekers.
transmetropolitan
#1-3
- dc / helix (full color, 32 pagina's) door:
warren ellis & darick robertson uitgegeven:
september 1997 - november 1997